6 september


Ezec. 44:4-9
ONBESNEDEN MENSEN UITGESLOTEN. Hierna bracht hij mij door de noordelijke poort naar de voorzijde van de tempel. Ik zag hoe de heerlijkheid van de HERE de tempel van de HERE vulde. Ik viel op de grond, met mijn gezicht in het stof.
En de HERE zei tegen mij: "Mensenzoon, let goed op! Kijk goed uit uw ogen en spits uw oren. Luister naar alles wat Ik u vertel over de voorschriften en regels die gelden voor de tempel van de HERE. Onthoud goed wie wel en wie niet in de tempel mogen binnengaan. Vertel deze opstandige Israëlieten dat de Oppermachtige HERE zegt: Israël, nu is het genoeg geweest! U hebt op grote schaal gezondigd door onbesneden mensen in mijn heiligdom toe te laten (lichamelijk en geestelijk onbesnedenen) toen u Mij voedsel, vet en bloed offerde. Daardoor hebt u (bij al uw zonden) ook nog eens het verbond met Mij verbroken. U hebt zich niet aan de wetten gehouden, die Ik u heb gegeven voor de heilige offerdienst, want u hebt vreemden gehuurd om voor het heiligdom te zorgen. De Oppermachtige HERE zegt: Geen van de vele buitenlanders, die zich onder u bevinden, mag mijn heiligdom betreden als hij niet in hart en lichaam is besneden.

Ezec. 44:10-14
BEPERKINGEN AAN LEVIETEN. En de Levieten, die Mij de rug toekeerden toen Israël van God afdwaalde en de afgoden achternaging, moeten worden gestraft voor hun ontrouw. Zij mogen tempel en poortwachters zijn; zij mogen de dieren slachten die de mensen als brandoffers brengen en zij mogen de mensen de helpende hand bieden. Maar omdat zij het volk aanmoedigden andere goden te gaan vereren en Israël op die manier zwaar liet zondigen, heb Ik plechtig gezworen dat zij zullen worden gestraft, stelt de Oppermachtige HERE. Zij mogen niet in mijn nabijheid komen om Mij als priester te dienen; zij mogen geen van mijn heilige voorwerpen aanraken, want zij zullen de schande moeten dragen voor alle zonden die zij tegen Mij hebben bedreven. Wel blijven zij de hulpkrachten van de tempel en mogen onderhoudswerkzaamheden doen en het volk op alle mogelijke manieren helpen.

Ezec. 44:15,16
PRIESTERS VAN ZADOK. De nakomelingen van Zadok uit de stam van Levi bleven echter gewoon hun priestertaak in de tempel vervullen toen het volk Mij in de steek liet voor afgoden. Deze mannen zullen mijn dienaars zijn: Zij zullen voor Mij staan om het bloed en het vet van de offers aan Mij te offeren, zegt de Oppermachtige HERE. Zij zullen mijn heiligdom binnengaan en naar mijn tafel komen om Mij te dienen; zij zullen Mij dienen op de manier, zoals Ik wil.

Ezec. 44:17-19
PRIESTERKLEDING. Als zij door de poort naar de binnenste voorhof gaan, mogen zij uitsluitend linnen kleding dragen. Zij mogen geen wollen kleding dragen tijdens hun dienst in de binnenste voorhof of in de tempel. Zij moeten linnen tulbanden en broeken dragen, geen kleding waarin zij kunnen zweten. Als zij terugkeren naar de buitenste voorhof, moeten zij de kleren uittrekken, die zij tijdens hun dienst dragen en deze in de heilige vertrekken achterlaten. Daarna moeten zij andere kleren aantrekken. Anders zouden zij de mensen heiligen met wie ze in aanraking komen.

Ezec. 44:20-23,24b,25-27,31
BEPERKINGEN AAN PRIESTERS. Zij mogen hun haar niet te lang laten groeien en ook niet laten afscheren. Het is hun alleen toegestaan hun haar kort te houden. Geen enkele priester mag wijn drinken voordat hij de binnenste voorhof ingaat. Hij mag alleen met een maagd uit het volk Israël of met de weduwe van een andere priester trouwen. Met een gescheiden vrouw of een andere weduwe mag hij niet trouwen. Hij zal mijn volk leren onderscheid te maken tussen wat heilig en wat werelds, wat rein en wat onrein is.
En de priesters zelf zullen mijn regels en voorschriften bij alle heilige feesten in ere houden. Zij moeten erop toezien dat mijn sabbat als een heilige dag wordt behandeld.
Een priester mag zich niet verontreinigen door in de nabijheid van een lijk te komen, tenzij het zijn eigen vader, moeder, kind, broer of ongetrouwde zuster is. In die gevallen is het wel toegestaan. Maar nadat hij zich heeft gereinigd, moet hij nog zeven dagen wachten. Pas daarna mag hij zijn taken in de tempel weer vervullen. De eerste dag dat hij weer terugkeert naar zijn werk en de binnenste voorhof en het heiligdom betreedt, moet hij voor zichzelf een zondoffer brengen, zegt de Oppermachtige HERE. Priesters mogen nooit eten van het vlees van een vogel of een ander dier dat een natuurlijke dood is gestorven of door andere dieren is gedood."

Ezec. 44:24a
PRIESTERS ZULLEN RECHTERS ZIJN. Zij zullen tevens dienst doen als rechters om geschillen onder mijn volk op te lossen. Hun beslissingen moeten gebaseerd zijn op mijn wetten.

Ezec. 44:28-30
GEEN EIGENDOM VOOR PRIESTERS. Priesters mogen geen eigendommen bezitten, want Ik ben hun erfenis! Hun voedsel zal bestaan uit de giften en offers die het volk naar de tempel brengt: De spijs-, zond- en schuldoffers. Datgene wat iemand speciaal aan God heeft opgedragen, zal voor de priesters zijn. De eerste oogst van de rijpe vruchten en alle geschenken voor de HERE gaan naar de priesters. De eerste opbrengst van elke nieuwe graanoogst moet eveneens aan de priesters worden geschonken; dan zal de HERE uw huizen zegenen.

Ezec. 45:1-5
HEILIG LAND. "Wanneer u het land onder de stammen van Israël verdeelt, moet u eerst een deel aan de HERE geven. Dat is Zijn heilige deel. Dit stuk moet ruim 11,25 kilometer lang en negen kilometer breed zijn. Het zal één heilig gebied zijn. Een deel van dit stuk land, 225 bij 225 meter, zal worden gereserveerd voor de tempel. Een strook van 22,50 meter daar omheen moet open terrein blijven. De tempel met het Heilige der Heiligen zal worden gebouwd binnen het gebied van 11,25 kilometer lang en 4,5 kilometer breed. Dit hele gedeelte zal heilig land zijn; het zal worden gebruikt door de priesters die dienst doen in het heiligdom om daar hun huizen en mijn tempel te bouwen. Het stuk grond daarnaast, dat ook 11,25 kilometer lang en 4,5 kilometer breed is, zal het woongebied worden van de Levieten die in de tempel werken. Daar kunnen zij hun steden bouwen.

Ezec. 45:6
LAND VOOR STAD. In de nabijheid van deze heilige gebieden zal een strook grond van 11,25 kilometer lang en ruim 2,25 kilometer breed worden bestemd voor een nieuwe stad, bedoeld voor alle Israëlieten.

Ezec. 45:7,8a
LAND VOOR VORST. Twee speciale stukken land moeten worden gereserveerd voor de koning: Aan beide kanten van de heilige gebieden en de stad een stuk; oostelijk en westelijk ervan, net zo lang als de heilige gebieden. Dit zal zijn gebied zijn.

Ezec. 45:8b-12
RECHTVAARDIGHEID VAN VORSTEN. De koningen zullen mijn volk niet langer onderdrukken en beroven, maar elk overschot aan land zullen zij aan het volk toewijzen en verdelen onder de stammen.
Want de Oppermachtige HERE zegt tegen de heersers: Houd op mijn volk door geweld en onderdrukking van hun land te beroven en uit hun huizen te verdrijven. Wees altijd eerlijk en oprecht. U moet eerlijke schalen, gewichten en inhoudsmaten gebruiken. Een homer zal uw standaard inhoudsmaat zijn voor vloeistoffen en vaste stoffen. Kleinere inhoudsmaten zullen de efa (een tiende deel van een homer) voor vaste stoffen en de bath (een tiende van een homer) voor vloeistoffen zijn. De eenheid van gewicht zal de zilveren sikkel (elf gram) zijn; die moet altijd worden ingewisseld voor twintig gera en niet minder; vijf sikkels zijn vijf sikkels en tien sikkels zijn tien sikkels waard, niet minder! Vijftig sikkels zullen altijd gelijk zijn aan een mina.

Ezec. 45:13-16
OFFERGAVEN VAN VOLK. Dit is de belasting die u de koning moet betalen: 3,6 liter tarwe of gerst van elke 220 liter die u oogst; 2,2 liter olijfolie; van elke 200 schapen van uw kudden in Israël moet u hem er één geven. Dit zijn de spijs-, brand- en dankoffers om verzoening te doen over het volk", zegt de Oppermachtige HERE. "Alle Israëlieten zullen hun offers naar de koning brengen.

Ezec. 45:17
ROL VAN VORST IN OFFERGAVEN. De koning heeft echter de plicht te zorgen voor de offers die tijdens de vaste feestdagen worden geslacht (brandoffers, spijsoffers en drankoffers) om verzoening te doen voor het volk van Israël. Dit zal worden gedaan bij de feesten, de ceremonieën rond de nieuwe maan, de sabbatten en soortgelijke gebeurtenissen.

Ezec. 45:18-20
ZONDOFFERS. De Oppermachtige HERE zegt: Op elke nieuwjaarsdag moet u een jonge stier zonder gebreken offeren om de tempel te reinigen. De priester zal een hoeveelheid bloed van dit zondoffer nemen en aanbrengen op de deurposten van de tempel, op de vier hoeken van het bovenste platform van het altaar en op de muren bij de ingang van de binnenste voorhof. Doe ditzelfde op de zevende dag van die maand, voor de mensen die hebben gezondigd door vergissing of uit onwetendheid, zodat verzoening wordt gedaan over de tempel.

Ezec. 45:21-25
PASCHA. Op de veertiende dag van diezelfde maand zult u zeven dagen lang het Pascha vieren. Tijdens dit feest mag alleen ongezuurd brood worden gegeten. Op de dag van het Pascha moet de koning voor een jonge stier zorgen, die zal worden geofferd als zondoffer voor hem en het hele volk Israël. Op elk van de zeven feestdagen zal hij een brandoffer voor de HERE gereedmaken. Dit dagelijkse offer moet bestaan uit zeven jonge stieren en zeven rammen, allemaal zonder gebreken. Bovendien zal elke dag een jonge bok als zondoffer worden geofferd. De koning zal tevens voor het spijsoffer zorgen; 22 liter voor elke jonge stier en elke ram. Daarbij komt dan nog 3,6 liter olijfolie voor elke 22 liter koren.
Op elk van de zeven dagen van het jaarlijkse feest, dat begint op de vijftiende dag van de zevende maand, zal hij deze zelfde hoeveelheden beschikbaar stellen voor het zondoffer, het brandoffer, het spijs- en olieoffer."

Ezec. 46:1-8
SABBAT EN NIEUWE MAAN. De Oppermachtige HERE zegt dat de oostelijke poort in de binnenste muur tijdens de zes werkdagen gesloten moet blijven, maar op de sabbat en de dagen van de viering van de nieuwe maan moet worden geopend. De koning zal het voorportaal in de buitenste muur binnengaan en doorlopen naar de binnenste muur aan de overkant van de voorhof, terwijl de priesters zijn brand- en vredeoffer offeren. Hij zal in de gang tot de HERE bidden en daarna teruggaan naar de ingang, die tot de avond geopend zal blijven. De mensen zullen de HERE op de sabbatten en de vieringen van de nieuwe maan voor deze gang aanbidden. Het brandoffer dat de koning op de sabbat aan de HERE offert, zal bestaan uit zes mannelijke lammeren en een ram, alle zonder gebreken. Hij zal tevens een spijsoffer aanbieden van 22 liter meel dat bij de ram wordt gevoegd en een door hem zelf te bepalen hoeveelheid meel bij elk lam. Verder zal hij bij elke 22 liter meel 3,6 liter olijfolie voegen. Bij de viering van de nieuwe maan zal hij een jonge stier, zes lammeren en een ram offeren, alle in goede conditie. Bij de jonge stier moet hij ook 22 liter meel offeren als spijsoffer. Hetzelfde moet hij bij de ram doen. Hoeveel meel hij bij de lammeren wil offeren, mag hij zelf bepalen. Bij elke 22 liter moet hij 3,6 liter olijfolie voegen. De koning zal binnengaan door het voorportaal van de gang en op dezelfde manier weer teruggaan.

Ezec. 46:9,10
BINNENKOMST EN VERTREK. Maar als de mensen tijdens deze feestdagen door de noordelijke poort binnenkomen om hun offers te brengen, moeten zij door de zuidelijke poort weer vertrekken. Zij die via het zuiden binnenkomen, moeten door de noordelijke poort vertrekken. Zij moeten altijd de tegenovergestelde weg terug nemen en niet door dezelfde poort weggaan. De koning zal bij deze gelegenheden op dezelfde manier binnenkomen en vertrekken als de gewone mensen.

Ezec. 46:11,12
SPIJS-, BRAND- EN VREDEOFFERS. Samenvattend betekent dat het volgende: Tijdens de speciale gelegenheden en de heilige feesten zal het spijsoffer bestaan uit 22 liter meel per jonge stier en 22 liter meel per ram; per lam zoveel als de koning wil geven en bij elke 22 liter meel hoort 3,6 liter olijfolie te worden gevoegd. Elke keer wanneer de koning een extra brandoffer of vredeoffer voor de HERE komt brengen, moet de binnenste oostelijke poort voor hem worden geopend en zal hij zijn offers net zo aanbieden als op de sabbatten. Daarna zal hij langs dezelfde weg terugkeren en de poort zal achter hem worden gesloten.

Ezec. 46:13-15
SPIJS- EN BRANDOFFERS. Elke morgen moet een eenjarig lam zonder gebreken als brandoffer aan de HERE worden geofferd. Tevens moet elke morgen een spijsoffer worden gebracht, dat bestaat uit 3,6 liter meel en 1,2 liter olijfolie, die met elkaar worden vermengd. Dit is een blijvend voorschrift: Het lam, het spijsoffer en de olijfolie moeten elke morgen beschikbaar worden gesteld voor het dagelijkse offer.

Ezec. 46:16-18
ERFENIS VOOR ZONEN VAN VORST. De Oppermachtige HERE zegt: Als de koning een stuk grond aan één van zijn zonen schenkt, zal het voor altijd aan diens nakomelingen toebehoren. Maar als hij datzelfde doet voor één van zijn dienaren, mag die dienaar het slechts houden tot het jaar (elk zevende jaar) waarin hij wordt vrijgelaten. Dan komt het weer in het bezit van de koning. Alleen geschenken aan zijn zonen zijn van blijvende aard. De koning mag zich het eigendom van zijn onderdanen nooit met geweld toe-eigenen. Als hij zijn zonen grond wil geven, moet dat van zijn eigen stuk grond komen, want Ik sta niet toe dat iemand van mijn volk van zijn eigen land wordt weggejaagd."

Ezec. 46:19,20
VOORBEREIDING VAN OFFERS. Hierna leidde hij mij door de deur in de zijmuur van de hoofdingang en via de hal naar de heilige vertrekken, die op het noorden uitkijken. In het uiterste westen van deze vertrekken zag ik de plaats waar, zoals mijn gids mij vertelde, de priesters het vlees van de schuld- en zondoffers koken en broden bakken van het meel van de spijsoffers. Zij doen dat hier om niet steeds met de offers de buitenste voorhof te hoeven oversteken en daardoor het risico te lopen de mensen te heiligen.

Ezec. 46:21-24
KEUKENS. Hierna bracht hij mij weer naar de buitenste voorhof en nam mij mee naar elk van de vier hoeken van de voorhof. Ik zag dat in elke hoek twee muren stonden van achttien meter lang en 13,50 meter breed, die een hof in zichzelf vormden. Aan de binnenkant langs de muren was een kleine muur gebouwd met ovens eronder. Hij vertelde dat deze vertrekken de keukens waren, waar de tempeldienaren de offers kookten, die de mensen aanboden.

Ezec. 47:1-12
RIVIER VAN DE TEMPEL. Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Ik zag water van onder de ingang van de tempel wegstromen in oostelijke richting. Het water liep rechts langs de zuidkant van het altaar naar beneden. Hij bracht mij daarna via de noordelijke poort buiten de muur en leidde mij naar de oostelijke poort, waar ik het water zag voortstromen aan de zuidkant (van de oostelijke poort).
Al metend nam hij mij over een afstand van 450 meter mee langs de stroom en zei mij mee over te steken. Op die plaats kwam het water tot aan mijn enkels. Hij telde nog eens 450 meter uit en daar reikte het water al tot mijn knieën. Nog eens 450 meter verderop reikte het water tot mijn middel. Bij het volgende meetpunt na 450 meter was het water zo diep dat ik moest zwemmen om te kunnen oversteken. Lopen was niet mogelijk. Hij zei mij te onthouden wat ik had gezien en nam mij mee terug langs de oever.
Toen ik aan de oever terugkwam, zag ik aan beide zijden van de stroom talloze bomen staan! Hij vertelde mij toen: "Deze rivier stroomt in oostelijke richting door de woestijn en door het Jordaandal naar de Dode Zee, waar het het zoute water zal genezen en weer fris en helder zal maken. Alles wat het water in deze rivier aanraakt, zal leven. De Dode Zee zal wemelen van vis, omdat haar water genezen zal zijn. Waar dit water ook stroomt, zal het leven brengen. Vissers zullen langs de kusten van de Dode Zee staan en vis vangen van Engedi tot aan En-Eglaïm. Overal langs de kust zullen visnetten in de zon liggen te drogen. Alle soorten vis zullen in de Dode Zee rondzwemmen, net als in de Middellandse Zee! Alleen de moerassen en poelen zullen niet worden genezen; zij zullen zout blijven. Langs de rivieroevers zullen allerlei soorten vruchtbomen groeien. De bladeren zullen nooit bruin worden en afvallen. Er zullen altijd vruchten aan zitten. Elke maand zal er een nieuwe oogst zijn, zonder ook maar één misoogst! Want de bomen krijgen voortdurend water van de rivier, die in de tempel zijn bron heeft. Het fruit zal als voedsel dienen en de bladeren zullen genezende kracht bezitten.

Ezec. 47:13,14
GELIJKE VERDELING VAN LAND. De Oppermachtige HERE zegt: Dit zijn de aanwijzingen voor de verdeling van het land onder de twaalf stammen van Israël: De stam van Jozef (Efraïm en Manasse) zal twee gedeelten krijgen. Verder zal elke stam een even groot gedeelte krijgen. Ik heb plechtig gezworen dat Ik het land aan uw voorouders zou geven en nu zult u het erven.

Ezec. 47:15-20
AFBAKENING VAN GRENZEN. De noordgrens zal vanaf de Middellandse Zee naar Hethlon lopen, vandaar naar Zedad, dan via Hamath, Beroth en Sibraïm, plaatsen op de grens tussen Damascus en Hamath, tenslotte naar Hazer, dat op de grens van Hauran ligt. Zo zal de noordgrens lopen van de Middellandse Zee tot aan Hazar-Enon op de grens, de omgeving van Damascus en Hamath in het noorden.
De oostgrens zal vanaf Hazar-Enon in zuidelijke richting naar de berg Hauran lopen, waar hij naar het westen in de richting van de Jordaan zal afbuigen tot aan de zuidelijke punt van het Meer van Galilea. Vandaar loopt hij verder langs de Jordaan en voorbij de Dode Zee naar Tamar, op die manier Israël van Gilead scheidend.
De zuidgrens zal vanaf Tamar in westelijke richting naar de bronnen bij Meribath-Kades lopen en vanaf dat punt verder de loop van de beek van Egypte volgen tot aan de Middellandse Zee.
In het westen zal uw land worden begrensd door de Middellandse Zee, vanaf de zuidgrens tot aan het punt op de kust tegenover Hamath.

Ezec. 47:21-23
ERFGOED VAN BUITENLANDERS. Verdeel het land binnen deze grenzen onder de stammen van Israël. Neem het land als een erfenis voor uzelf en voor de buitenlanders die met hun gezinnen bij u wonen. Alle kinderen die in het land worden geboren (ook als hun ouders buitenlanders zijn) moeten worden beschouwd als Israëlitische burgers door geboorte en hebben dezelfde rechten als uw eigen kinderen. Al deze immigranten moet land worden gegeven, bij welke stam zij ook verblijven.

Ezec. 48:1-7
LAND VAN ZEVEN STAMMEN. Hier volgen de stammen en het gebied dat elke stam moet krijgen.
Voor Dan: Vanaf de noordwestelijke grens bij de Middellandse Zee tot aan Hethlon en Labweh en vandaar tot Hazar-Enon op de grens, tussen Damascus in het zuiden en Hamath in het noorden. Dit zijn de oostelijke en westelijke grenzen.
Asers gebied ligt ten zuiden van dat van Dan en heeft dezelfde oostelijke en westelijke grenzen.
Naftali's gebied ligt weer ten zuiden van dat van Aser, met dezelfde grenzen in het oosten en het westen.
Dan volgt Manasse, ten zuiden van Naftali, met ook weer dezelfde grenzen in het oosten en het westen.
Hierna volgen, in zuidelijke richting, de gebieden van Efraïm, Ruben en Juda, die allen dezelfde west- en oostgrenzen hebben.

Ezec. 48:8-14
HEILIG LAND. Ten zuiden van Juda is het land dat u de HERE moet geven en dat bestemd is voor de tempel. Het heeft dezelfde oost- en westgrenzen als de stamgebieden en de tempel ligt midden in het gebied. Het tempelgebied zal 11,25 kilometer lang en negen kilometer breed zijn.
Een strook land van 11,25 kilometer lang en 4,5 kilometer breed, van noord naar zuid, omringt de tempel. Dat is bestemd voor de heilige priesters: Dat zijn de nakomelingen van Zadok, die Mij gehoorzaamden en niet zondigden toen de Israëlieten en de rest van de Levieten dat wel deden. Dat is hun speciale aandeel wanneer het land wordt opgedeeld, een bijzonder heilig stuk land.
Naast dit gebied ligt dat waar de andere Levieten kunnen wonen. Dat zal dezelfde afmeting hebben als het eerste. Samen zijn zij 11,25 kilometer lang en negen kilometer breed. Geen enkel deel van dit uitzonderlijke land mag ooit worden verkocht, verhandeld of door anderen worden gebruikt, want het is eigendom van de HERE: Het is heilig.

Ezec. 48:15-20
GEMEENSCHAPPELIJK LAND. De strook land van 11,25 kilometer lang en 2,25 kilometer breed ten zuiden van het tempelgebied is voor algemeen gebruik en bedoeld voor huizen, weiden en parken met een stad in het midden. De stad zelf moet ruim twee kilometer lang en breed worden. Rond de stad zal een strook grond van 112,5 meter zich in alle richtingen uitstrekken. Dit kan worden gebruikt als weidegrond. Buiten de stad, langs het heilige gebied, zal zich over een lengte van 4,5 kilometer een gebied uitstrekken dat als tuin kan worden gebruikt, bestemd voor algemeen gebruik. Het moet bewerkt worden door mensen die in de stad werken, ongeacht uit welk deel van Israël ze komen. Het hele gebied (inclusief de heilige gebieden en de stadsgrond) is 11,25 kilometer in het vierkant.

Ezec. 48:21,22
LAND VAN VORST. Het land aan weerszijden van dit gebied, zich uitstrekkend tot aan de westelijke en oostelijke grenzen van Israël, zal voor de koning zijn. Deze grond, gelegen tussen de stamgebieden van Juda en Benjamin, is 11,25 kilometer in het vierkant, aan weerszijden van het gebied van de tempel en de stad.

Ezec. 48:23-29
LAND VAN VIJF STAMMEN. De gebieden die aan de rest van de stammen moeten worden uitgegeven, zijn als volgt:
Benjamins gebied strekt zich uit over de hele breedte van Israël.
Ten zuiden daarvan ligt het gebied van Simeon, in het westen en oosten eveneens grenzend aan de landsgrenzen.
Daarna komt Issaschar, met weer diezelfde grenzen.
Dan volgt Zebulon met een gebied dat eveneens over de hele breedte van het land ligt. Tenslotte komt dan het gebied van Gad, dat dezelfde grenzen in het westen en het oosten heeft, maar waarvan de zuidgrens van Tamar, via de bronnen bij Meribath-Kades en langs de loop van de beek van Egypte naar de Middellandse Zee loopt.
Dit zijn de erfenissen, die onder de stammen moeten worden verdeeld, aldus de Oppermachtige HERE.

Ezec. 48:30-34
STADSPOORTEN. Elke stadspoort zal een naam dragen die herinnert aan één van de stammen van Israël.
Aan de noordkant, met een ruim twee kilometer lange muur, zullen drie poorten zijn, genoemd naar Ruben, Juda en Levi.
Aan de oostkant, met een eveneens ruim twee kilometer lange muur, zullen de poorten worden genoemd naar Jozef, Benjamin en Dan.
De zuidelijke muur, met dezelfde lengte, zal poorten met de namen Simeon, Issaschar en Zebulon hebben.
De poorten in de ruim twee kilometer lange westelijke muur zullen worden genoemd naar Gad, Aser en Naftali.

Ezec. 48:35a
TOTALE OMTREK. De totale omtrek van de stad bedraagt 8,1 kilometer.

Ezec. 48:35b
NAAM VAN STAD. En de stad zal de naam 'Woonplaats van God' dragen.

Wat het verder ook mag zijn, Gods tempel is er alleen voor oprechte aanbidders – mensen met een heilig leven, een gehoorzame wil en een rein hart.


Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- september



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen