10 juni


Het historische verslag over de vele wonderen en bloedbaden in deze periode vervolgt met de vermelding van Jorams ziekte, precies zoals voorspeld werd in de brief van Elia.

2 Kron. 21:18
JORAM GETROFFEN DOOR ZIEKTE. Hierna sloeg de HERE hem neer met de ongeneeslijke ingewandsziekte.

In Israël

2 Kon. 6:8-12
PLANNEN VAN SYRIE GEDWARSBOOMD. De koning van Syrië voerde oorlog tegen Israël. Hij beraadslaagde met zijn officieren en zei tegen hen: "Wij trekken onze troepen daar en daar samen."
Zo gauw hij dit te horen kreeg, waarschuwde Elisa de koning van Israël met de woorden: "Ga niet naar die en die plaats, want de Syriërs hebben hun troepen daar verzameld." De koning stuurde daarom zijn mannen naar de plaats die Elisa had genoemd en legerde daar zijn troepen zodat de Syriërs niets konden beginnen. Dit gebeurde een aantal malen.
De koning van Syrië stond voor een raadsel. Hij riep zijn officieren bijeen en bulderde: "Wie van jullie is de verrader? Wie heeft de koning van Israël over mijn plannen ingelicht?"
"Wij hebben het niet gedaan, heer", antwoordde één van zijn officieren. "De profeet Elisa doet dit. Hij is zelfs in staat de koning van Israël te vertellen wat u in de beslotenheid van uw slaapkamer zegt."

2 Kon. 6:13-18 - Dothan
SYRIERS VERBLIND. "Probeer te weten te komen waar hij zich bevindt, dan zullen wij troepen sturen om hem gevangen te nemen", riep de koning uit. Enige tijd later ontving hij het bericht dat Elisa in Dothan was. Op een nacht stuurde de Syrische koning een grote troepenmacht met vele strijdwagens en paarden om de stad Dothan te omsingelen.
Toen de dienaar van de profeet de volgende morgen opstond en naar buiten liep, zag hij overal rond de stad soldaten, paarden en strijdwagens. "Meester, kijk daar eens! Wat moeten wij doen?" riep hij naar Elisa.
"Wees maar niet bang", stelde Elisa hem gerust. "Ons leger is groter dan dat van hen."
Toen bad Elisa: "HERE, open de ogen van mijn dienaar en laat het hem zien." En de HERE opende de ogen van de jongeman, zodat hij kon zien hoe de berghellingen wemelden van de strijdwagens en paarden van vuur rondom Elisa.
Terwijl het Syrische leger steeds dichterbij kwam, bad Elisa: "HERE, maak hen alstublieft blind." En de HERE deed dat.

2 Kon. 6:19-23 - Samaria
SYRIERS IN SAMARIA VRIJGELATEN. Elisa verliet de stad en zei tegen de Syrische soldaten: "U hebt de verkeerde weg gekozen. Dit is niet de stad die u zoekt. Volg mij maar, dan zal ik u naar de man brengen die u zoekt." Hij leidde hen naar Samaria.
Daar aangekomen, bad Elisa: "HERE, open nu hun ogen en laat hen weer zien." De HERE deed dat en zij ontdekten dat zij in Samaria waren, de hoofdstad van Israël.
Toen de koning van Israël hen zag, schreeuwde hij Elisa toe: "Moet ik hen neerslaan, heer? Zal ik hen doden?"
"Natuurlijk niet", zei Elisa tegen hem, "u doodt toch ook geen mensen die gevangen zijn? Geef hun dus te eten en te drinken en laat hen dan weer vertrekken." Daarom maakte de koning een feestelijke maaltijd voor hen klaar en stuurde hen daarna terug naar hun koning. Na deze gebeurtenis deden de Syrische legerbenden geen invallen meer in het land Israël.

2 Kon. 8:3-6
LAND VAN VROUW TERUGGEGEVEN. Na afloop van de hongersnood keerde zij terug naar Israël en ging naar de koning om hun huis en land terug te vragen. Toen zij binnenkwam, was de koning net in gesprek met Elisa's dienaar Gehazi en zei: "Vertel mij eens iets over de grote daden die Elisa heeft verricht." Gehazi vertelde hem hoe Elisa eens een kleine jongen weer tot leven had gebracht. Precies op dat moment kwam de moeder van de jongen binnen.
"Koning", riep Gehazi, "dit is de moeder van de jongen, over wie ik u vertelde, die door Elisa weer tot leven werd gewekt!"
"Is dit waar?" vroeg de koning haar. En zij beaamde dat.
Daarop gaf hij één van zijn ambtenaren opdracht ervoor te zorgen dat al haar vroegere eigendommen werden teruggegeven, inclusief de waarde van de oogsten, die waren binnengehaald tijdens haar afwezigheid.

2 Kon. 5:1-14 - De rivier Jordaan
NAAMAN GENEZEN VAN MELAATSHEID. De koning van Syrië koesterde grote bewondering voor Naäman, de opperbevelhebber van zijn leger, want de HERE had door hem Syrië talloze overwinningen gegeven. Deze grote held was echter melaats geworden.
Syrische benden hadden invallen gedaan in Israël en onder hun gevangenen bevond zich een jong meisje, dat nu als dienstmeisje aan Naämans vrouw was gegeven. Op een dag zei het jonge meisje tegen haar meesteres: "Ik zou wel willen dat mijn meester de profeet in Samaria kon opzoeken. Die zou hem wel kunnen genezen van zijn melaatsheid."
Naäman vertelde de koning wat het jonge meisje had gezegd. "Ga die profeet dan maar opzoeken", zei de koning. "Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël." Zo ging Naäman op weg met geschenken bij zich, te weten 300 kilo zilver, 66 kilo goud en tien bovenmantels. De brief voor de koning van Israël bevatte de volgende boodschap: "De man die deze brief brengt, is mijn dienaar Naäman; wilt u hem van zijn melaatsheid afhelpen?"
Nadat de koning van Israël de brief had gelezen, scheurde hij zijn kleren en zei: "Deze man zendt mij een melaatse die moet worden genezen! Ben ik soms God, dat ik kan doden of genezen? Hij probeert alleen een excuus te vinden om ons opnieuw aan te vallen!"
De profeet Elisa hoorde echter dat de koning zijn kleren had gescheurd en hij stuurde hem toen de boodschap: "Waarom windt u zich zo op? Stuur Naäman naar mij toe, dan zal hij er achter komen dat er een echte profeet in Israël is."
Enige tijd later stond Naäman met zijn paarden en wagens voor de deur van Elisa's huis. Elisa stuurde een boodschapper naar buiten om hem te vertellen dat hij zich zevenmaal in de Jordaan moest gaan baden en dan volledig van de melaatsheid zou zijn genezen.
Maar dat zinde Naäman helemaal niet en hij vertrok woedend. "Dat is me wat moois! Die man zou toch op z'n minst naar buiten kunnen komen om mij te woord te staan. Ik verwachtte dat hij met zijn hand over de melaatse plekken zou strijken, de HERE, zijn God, zou aanroepen en mij zou genezen. De Abana en de Parpar-rivier in Damascus zijn zeker zo goed als alle rivieren van Israël bij elkaar! Dan kan ik me net zo goed thuis gaan baden en daar van mijn melaatsheid genezen!" Hij vertrok met een woedende uitdrukking op zijn gezicht.
Maar zijn officieren waren het niet met hem eens en zeiden: "Heer, als de profeet u iets moeilijks had opgedragen, had u het toch zeker wel gedaan? Dan moet u nu zeker doen wat hij u heeft opgedragen. Als dat alleen maar inhoudt dat u zich moet baden om te worden genezen, is dat een kleine moeite." Daarom ging Naäman toch maar naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals de profeet had opgedragen. Zijn huid werd daarna zo gezond als die van een jong kind en hij was genezen.

2 Kon. 5:15-19a
NAAMAN BELIJDT ZIJN GELOOF. Hij en zijn hele gezelschap gingen terug om de profeet op te zoeken. Nederig ging Naäman voor hem staan en zei: "Nu weet ik dat op de hele wereld geen God bestaat, behalve in Israël; neem daarom alstublieft mijn geschenken aan."
Maar Elisa antwoordde: "Ik zweer bij de HERE, mijn God, dat ik ze niet zal aannemen." Naäman drong er op aan dat hij dat wel moest doen, maar hij weigerde resoluut.
"Goed", zei Naäman, "maar geef mij dan twee muilezelladingen aarde mee, want van nu af aan zal ik nooit meer brandoffers of slachtoffers brengen aan een andere God dan aan de HERE. Ik hoop echter dat de HERE mij één ding wil vergeven; dat ik met mijn meester, de koning, de tempel van de god Rimmon inga om hem te ondersteunen en dat ik dan ook buig."
"Ga in vrede", zei Elisa.

2 Kon. 5:19b-27
GEHAZI'S ZONDE. Zo ging Naäman terug naar huis. Maar Elisa's dienaar Gehazi dacht bij zichzelf: "Mijn meester had deze man niet weg mogen laten gaan zonder zijn geschenken aan te nemen. Ik ga achter hem aan om nog iets van hem aan te nemen."
Gehazi ging hem achterna en toen Naäman hem zag, sprong hij van zijn wagen en liep hem tegemoet. "Is alles in orde?" vroeg hij.
"Ja hoor", zei Gehazi, "maar mijn meester heeft mij gestuurd om te vertellen dat er net twee jonge profeten uit de heuvels van Efraïm zijn aangekomen en hij graag dertig kilo zilver en twee bovenmantels wilde hebben om aan hen te geven."
"Neem maar zestig kilo", drong Naäman aan. Hij gaf hem ook twee dure mantels, deed het geld in twee zakken en stuurde twee dienaren met Gehazi mee om alles te dragen. Maar toen zij aankwamen bij de heuvel waar Elisa woonde, nam Gehazi de zakken van de dienaren over en stuurde hen terug. Daarna verborg hij het geld in zijn huis.
Bij zijn meester binnengekomen, vroeg Elisa hem: "Waar ben je geweest, Gehazi?"
"Ik ben helemaal nergens heen geweest", gaf hij als antwoord.
Maar Elisa vroeg: "Besef je niet dat ik er in gedachten bij was, toen Naäman uit zijn wagen stapte om jou te begroeten? Is dit de tijd om zilver, kleding, tuinen met olijfbomen, wijngaarden, schapen, ossen en dienaren aan te nemen? Omdat jij dit hebt gedaan, zal Naämans ziekte voor altijd op jou, je kinderen en hun kinderen terechtkomen." En Gehazi verliet hem als een melaatse. Zijn huid was zo wit als sneeuw.

2 Kon. 6:24 - Samaria
TWEEDE BELEG VAN SAMARIA. Wat later mobiliseerde koning Benhadad van Syrië echter zijn leger en omsingelde Samaria.

2 Kon. 6:25-31
HONGERSNOOD LEIDT TOT LEED. Daardoor ontstond een erge hongersnood in de stad, zodat na een lange periode van belegering een ezelskop voor 880 gram zilver werd verkocht en een derde liter duivemest 55 gram zilver opbracht.
Op een dag, toen de koning van Israël een wandeling over de stadsmuur maakte, riep een vrouw hem toe: "Koning, help!"
"Als de HERE u niet helpt, wat kan ik dan voor u doen?" zei hij. "Ik kan u geen brood of wijn geven. Ik heb zelf ook niets. Maar wat is er eigenlijk aan de hand?"
Zij antwoordde: "Deze vrouw stelde kortgeleden voor mijn zoon op te eten en de dag daarna haar eigen zoon. Daarom hebben wij mijn zoon gekookt en hem opgegeten, maar toen ik de volgende dag zei: 'Dood nu uw zoon, dan kunnen wij hem opeten', had ze hem verborgen."
Toen de koning dit hoorde, scheurde hij zijn kleren. De mensen die toekeken, zagen door de scheur die hij erin maakte, dat hij daaronder een rouwgewaad op zijn blote lichaam droeg. "De HERE mag mij doden, als ik Elisa niet vandaag nog laat onthoofden", zwoer de koning.

2 Kon. 6:32-7:2
OVERSCHOT BELOOFD. Elisa woonde in zijn huis een bijeenkomst van de leiders van Israël bij, toen een boodschapper van de koning hem kwam vertellen dat hij bij de koning moest komen. Maar nog voordat de boodschapper verscheen, zei Elisa tegen de leiders: "Deze moordenaar heeft een man gestuurd om mij te doden. Als hij er aankomt, sluit dan de deur en laat hem buiten staan, want zijn meester zal zich al snel bij hem voegen."
Nog terwijl Elisa dit zei, kwam de boodschapper er aan, gevolgd door de koning. "De HERE heeft deze ramp over ons gebracht", brieste de koning. "Waarom zou ik van Hem nog hulp verwachten?" Elisa zei rustig: "De HERE zegt dat morgen om deze tijd acht liter meel of zestien liter gerst op de markten van Samaria zal worden verkocht voor elf gram zilver."
De officier, die de koning ondersteunde, zei tegen de profeet: "Dat zou niet eens kunnen, al maakte de HERE vensters in de hemel!"
Maar Elisa zei: "U zult het zien gebeuren, maar u zult niet in staat zijn er iets van te eten."

2 Kon. 7:3-8
ONTDEKKING DOOR MELAATSEN. Nu zaten buiten de poort vier melaatsen bij elkaar. "Waarom zouden wij hier blijven zitten tot wij dood gaan?" zeiden zij tegen elkaar. "We verhongeren als we hier blijven zitten, maar dat doen we ook als we de stad ingaan; daarom kunnen we ons net zo goed gaan overgeven aan het Syrische leger. Als zij ons in leven laten, is dat meegenomen; als zij ons doden, maakt het niets uit. Wij zouden toch zijn omgekomen."
Tegen de avond gingen zij naar het Syrische kamp, maar daar was niemand meer te bekennen. De Here had er namelijk voor gezorgd dat het Syrische leger het gedaver van strijdwagens, het gedreun van paardehoeven en de geluiden van een naderend groot leger hoorde. "De koning van Israël heeft de Hethieten en Egyptenaren gehuurd om ons aan te vallen", riepen zij elkaar toe. Toen brak paniek uit en vluchtte het leger de nacht in; tenten, paarden, ezels en al het andere achterlatend.
'De melaatsen liepen ondertussen aan de buitenkant van het kamp en gingen enkele tenten binnen. Zij aten en dronken naar hartelust en haalden alle zilver, goud en kleding naar buiten, waarna ze hun buit verstopten.

2 Kon. 7:9-11
ONTDEKKING GEMELD. Tenslotte zeiden zij echter tegen elkaar: "Het is niet goed wat wij doen. Wij moeten dit geweldige nieuws ook aan de anderen vertellen. Al zouden we maar tot morgenochtend wachten, dan zou er een ramp over ons komen. Vooruit, laten we teruggaan en het de mensen in het paleis vertellen."
Zij liepen terug naar de stad en vertelden de wachters: "Wij zijn naar het Syrische kamp gegaan en hebben het helemaal verlaten aangetroffen. De paarden en ezels stonden vastgebonden en de tenten stonden onaangeroerd. Er was geen mens te bekennen." De wachters gaven het nieuws door aan de mensen in het paleis.

2 Kon. 7:12-16
ONTDEKKING BEVESTIGD. De koning kwam 's nachts uit bed en zei tegen zijn officieren: "Ik weet wat er is gebeurd. De Syriërs weten dat wij verhongeren, daarom hebben zij hun kamp verlaten en zich in de heuvels verborgen. Op die manier hopen zij ons de stad uit te lokken. Als we naar buiten gaan, zullen zij ons aanvallen, ons als slaven gevangen nemen en de stad innemen."
Eén van zijn officieren opperde: "Laten we verkenners sturen om poolshoogte te nemen. Laat hen vijf van de overgebleven paarden meenemen; als met hen iets gebeurt, is dat geen groter verlies dan dat zij hier blijven en samen met ons sterven."
Er werden vier tuigpaarden uitgezocht en de koning stuurde enkele wagenmenners erop uit om te kijken waar de Syriërs waren gebleven. Zij volgden het spoor van stukken wapenrusting en kleding tot aan de Jordaan; de Syriërs hadden dat alles in hun grote haast weggeworpen. De verkenners keerden terug en vertelden dit aan de koning. Daarop stormde de bevolking van Samaria de stad uit om het kamp van de Syriërs te plunderen. Zo werd het werkelijkheid dat acht liter meel en zestien liter gerst die dag voor elf gram zilver werden verkocht, precies zoals de HERE had gezegd.

2 Kon. 7:17-20
PROFETIEEN VERVULD. De koning liet zijn speciale helper het verkeer bij de poort regelen, maar de man werd onder de voet gelopen en stierf toen de inwoners van de stad naar buiten stroomden. Dat was wat Elisa had voorzegd, toen de koning hem de dag daarvoor gevangen wilde nemen. Hij had de koning verteld dat meel en gerst de volgende dag voor zo weinig geld zouden worden verkocht.
De officier van de koning had toen gezegd: "Dat kan niet. Zelfs al zou de HERE de vensters van de hemel openen, zou dat nog niet kunnen." Waarop de profeet had gezegd: "U zult het zien gebeuren, maar niet in staat zijn er iets van te eten." En dat kon hij inderdaad niet, want de mensen liepen hem bij de poort onder de voet.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- juni



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen