20 juni


De profetieën van Amos

In de dagen van Uzzia en Jerobeam II wordt een onbeduidende herder uit Tekoa, vlakbij Bethlehem in Juda, door God opgeroepen om te profeteren tegen verschillende volken, maar vooral tegen Israël. Amos spreekt Israël toe in een tijd waarin de grote militaire successen van Jerobeam tot een ongekende welvaart hebben geleid. Deze gaat echter vergezeld van egoïsme, hebzucht en immoraliteit. Ook al gaat Amos naar het centrum van de kalveraanbidding in Bethel, toch valt hij de afgoderij niet als zodanig aan (zoals zijn tijdgenoot Hosea wel doet). Hij concentreert zich daarentegen op het berispen van zowel Israël als Juda voor de nutteloosheid van hun aanbidding, in welke vorm dan ook. Hij roept op tot een consequente uitoefening van godsdienst en tot een gedrag dat van dag tot dag ethisch correct is. Hij spreekt zich ook uit tegen een volk dat met vele offerandes God wil eren, maar desondanks weigert om gerechtigheid en erbarmen op te brengen voor de onderdrukten en de behoeftigen.
De boodschap van Amos bestaat in eerste instantie uit acht aanklachten tegen verschillende volken. Daarna volgen drie preken over de veroordeling en een Godsspraak dat uit vijf visioenen bestaat: sprinkhanen, vuur, een paslood, rijp fruit en een altaar. Amos sluit zijn geschrift af met een boodschap van hoop en een belofte van herstel.
Het is helemaal niet verrassend dat Amos door Amazia de hogepriester vermaand wordt, want het volk is juist door de zelfzuchtige religieuze gevestigde orde tot een geïnstitutionaliseerde en betekenisloze vorm van religie gekomen.

Amos 1:1,2a
INLEIDING. Amos was een schapenfokker uit het dorp Tekoa. De hele dag bracht hij door in de heuvels, waar hij op zijn schapen paste. Op een dag vertelde de Here hem in een visioen enkele van de dingen, die met Israël zouden gaan gebeuren. Hij kreeg dat visioen in de tijd dat Uzzia koning van Juda en Jerobeam, de zoon van Joas, koning van Israël was twee jaar voor de aardbeving. Hier volgt zijn verslag van de dingen die hij zag en hoorde:

Amos 1:2b
OORDEEL OVER DE VOLKEN.

  De Here brult als een getergde leeuw.
  Hij spreekt vanuit Zijn tempel in Jeruzalem.
  De malse weiden op de berg Karmel zullen verdorren
  en alle herders zullen rouwen.

Amos 1:3-5
TEGEN DE SYRIERS. De Here zegt:

  "De inwoners van Damascus hebben steeds weer gezondigd
  en Ik zal dat niet vergeten. Ik zal hen niet ongestraft laten.
  Want zij hebben mijn onderdanen in Gilead gedorst,
  zoals het graan wordt gedorst, met ijzeren staven.
  Daarom zal ik het paleis van de koning Hazaël in vlammen laten opgaan,
  zodat het sterke fort van Benhadad wordt vernietigd.
  Ik zal de grendels van de poorten van Damascus verbreken
  en haar inwoners doden tot aan de vlakte van Aven.
  De inwoners van Syrië zullen als slaven naar Kir terugkeren."

Amos 1:6-8
TEGEN DE FILISTIJNEN. De Here zegt:

  "Gaza heeft steeds weer gezondigd en dat zal Ik niet vergeten.
  Zij zal niet langer haar verdiende straf ontlopen.
  Want zij stuurde mijn volk in ballingschap
  en verkocht mijn onderdanen als slaven in Edom.
  Daarom steek Ik de muren van Gaza in brand
  en zal Ik haar forten vernietigen.
  Ik zal de inwoners van Asdod doden
  en Ekron en de koning van Askelon vernietigen;
  alle overgebleven Filistijnen zullen van de aardbodem verdwijnen."

Amos 1:9,10
TEGEN TYRUS. De Here zegt:

  "De inwoners van Tyrus hebben voortdurend gezondigd
  en Ik zal dat niet vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten.
  Want zij schonden het verdrag met hun bondgenoot, het volk Israël;
  zij vielen het aan, veroverden het en leidden het daarna als slaaf naar Edom.
  Daarom zal Ik de muren van Tyrus in brand steken
  en alle forten en paleizen in vlammen doen opgaan."

Amos 1:11,12
TEGEN DE EDOMIETEN. De Here zegt:

  "Ook Edom heeft aan de lopende band gezondigd,
  iets wat Ik niet zal vergeten. Ik zal hem niet langer ongestraft laten.
  Want hij achtervolgde zijn broeder Israël met het zwaard in de hand;
  in zijn tomeloze woede kende hij geen medelijden.
  Daarom zal Ik Teman in brand steken,
  waardoor alle forten van Bozra worden vernietigd."

Amos 1:13-15
TEGEN DE AMMONIETEN. De Here zegt:

  "Steeds weer hebben de inwoners van Ammon gezondigd
  en dat zal Ik niet vergeten. Zij zullen er niet langer ongestraft afkomen.
  Want tijdens de strijd in Gilead,
  die zij voerden om gebiedsuitbreiding te krijgen,
  begingen zij wrede misdaden,
  zoals het met het zwaard opensnijden van zwangere vrouwen.
  Daarom zal Ik de muren van Rabba in vuur en vlam zetten,
  waardoor hun forten en paleizen tot de grond toe zullen afbranden;
  er zullen luide oorlogskreten klinken,
  als een wervelwind in een zware storm.
  Hun koning en andere leiders zullen gezamenlijk in ballingschap gaan."

Amos 2:1-3
TEGEN DE MOABIETEN. De Here zegt:

  "De inwoners van Moab hebben steeds weer gezondigd
  en dat is iets wat Ik niet zal vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten.
  Want zij ontwijdden het graf van de koningen van Edom,
  zonder respect te hebben voor de doden.
  Ik zal op mijn beurt vuur over Moab laten gaan
  en dat zal alle paleizen in Kerioth verwoesten.
  Moab zal met veel lawaai ten onder gaan,
  met schreeuwende strijders en fel klinkende trompetstoten.
  En Ik zal hun regent en al zijn leiders uitroeien."

Amos 2:4,5
TEGEN JUDA. De Here zegt:

  "De inwoners van Juda hebben steeds opnieuw gezondigd
  en dat zal Ik niet vergeten. Ik laat hen er niet ongestraft van afkomen.
  Want zij hebben de wetten van God de rug toegekeerd
  en weigerden ze te gehoorzamen.
  Zij hebben hun harten verhard
  en op dezelfde manier gezondigd als hun voorouders.
  Daarom zal Ik Juda met vuur verwoesten
  en al Jeruzalems paleizen en forten platbranden."

Amos 2:6-16
TEGEN ISRAEL. De Here zegt:

  "De inwoners van Israël hebben steeds weer gezondigd
  en dat is iets wat Ik niet vergeet. Ook zij zullen er niet ongestraft van afkomen.
  Want zij hebben het recht geweld aangedaan door zich te laten omkopen
  en zij verkochten de armen, die hun schulden niet konden afbetalen, als slaven.
  Zij verkopen die mensen zelfs om een paar schoenen.
  Zij trappen de armen in het stof
  en lopen over de weerlozen heen.
  En een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje
  en ontwijden zo mijn heilige naam.
  Tijdens hun godsdienstige feesten lopen zij in kleren,
  die zij stalen van hun schuldenaren.
  In hun godshuizen brengen zij wijnoffers,
  die zij kochten met geld dat zij van de armen afpersten.

  En denk dan eens aan alles wat Ik voor hen heb gedaan!
  Voor hen uitgaand, maakte Ik het land van de Amorieten voor hen vrij,
  terwijl de Amorieten toch boomlange kerels zijn en sterk als ossen!
  Ik beroofde hen van hun vruchten en sneed hun wortels door.
  Ik bevrijdde u ook nog uit Egypte,
  leidde u veertig jaar door de woestijn,
  waarna u het land van de Amorieten in bezit kreeg.
  Ik verkoos sommigen van uw zonen tot Nazireeërs en profeten.
  Kunt u dat ontkennen, Israël?"
          vraagt de HERE.
  "Maar u liet de Nazireeërs zondigen door hen te dwingen uw wijn te drinken
  en u legde mijn profeten het zwijgen op met een kort 'Stop met profeteren!'.

  Luister goed! Ik zal u laten kreunen
  als een wagen die volgeladen is met korenschoven.
  Uw snelste strijders zullen struikelen tijdens hun vlucht.
  Alle sterken zullen zwak zijn
  en de hooggeplaatsten kunnen zichzelf niet meer in veiligheid brengen.
  Hulp van de boogschutters zal niet baten
  en zelfs de snelste renners zullen niet meer kunnen vluchten.
  Ook de beste ruiters ontkomen dan niet aan het gevaar.
  De moedigsten onder uw heldhaftige mannen zullen hun wapens weggooien
  en die dag voor hun leven rennen",
          zegt de Oppermachtige HERE.

Amos 3:1-10
GODS PLANNEN GEOPENBAARD. Luister! Dit is uw vervloeking! De HERE heeft die uitgesproken tegen Israël en Juda; tegen het hele volk dat Hij uit Egypte bevrijdde:

  "Uit alle volken heb Ik uitsluitend u gekozen.
  Daarom moet Ik u des te zwaarder straffen voor al uw zonden.
  Want hoe kunnen wij met elkaar praten als uw zonden ons scheiden en wij het niet eens worden?
  Zou Ik zonder reden brullen als een leeuw?
  Geloof Mij, Ik bereid Mij voor u te vernietigen.
  Zelfs een jonge leeuw laat door zijn grommen
  al merken dat hij voedsel heeft.

  Een val klapt pas dicht
  als iemand erop gaat staan;
  uw straf is welverdiend.
  De alarmklok heeft geluid.
  Luister en wees bang!
  Zal in uw land een ramp gebeuren
  zonder dat Ik daar de hand in heb?

  Maar allereerst (en dat doe Ik altijd)
  waarschuw Ik u door mijn profeten.
  Ik heb hun verteld wat Ik ga doen."

  De leeuw heeft gebruld;
  beef van angst.
  De Oppermachtige HERE heeft gesproken.
  Ik durf niet te weigeren erover te profeteren.

  Roep de Assyrische en Egyptische leiders vanaf de daken van hun burchten toe
  dat zij bijeen moeten komen en zeg:
  "Kom naar de bergen van Samaria,
  dan kunt u zien welke schandalige misdaden Israël heeft begaan.
  Mijn onderdanen hebben vergeten wat het betekent het goede te doen",
          zegt de HERE.
  "Hun prachtige huizen liggen vol met de buit van hun diefstallen en roofovervallen.

Amos 3:11-15
STRAF AFGEKONDIGD. Daarom", zegt de Oppermachtige HERE,

  "is een vijand in aantocht!
  Hij omsingelt hen en zal hun forten met de grond gelijkmaken
  en hun huizen leegplunderen."

De HERE zegt:

  "Een herder probeerde zijn schaap uit de klauwen van een leeuw te redden,
  maar het was te laat;
  hij rukte alleen twee poten en een stuk van het oor uit de muil van de leeuw.
  Zo zal het ook zijn wanneer de Israëlieten in Samaria
  eindelijk weer in veiligheid zijn.
  Zij bezitten dan nog slechts wat schamele huisraad."

"Luister naar deze aankondiging en maak hem in heel Israël bekend", zegt de Oppermachtige HERE, de God van de hemelse legers:

  "Op dezelfde dag dat Ik Israël voor haar overtredingen straf,
  zal Ik de afgodsbeelden in Bethel verwoesten.
  De horens van het altaar zullen worden afgehakt.
  Ik zal ook de prachtige huizen van de rijken
  (ook hun winterverblijven en zomerhuizen) verwoesten.
  Hetzelfde zal Ik doen met hun ivoren paleizen."

Amos 4:1-11
GODS VELE WAARSCHUWINGEN.

  Luister naar mij, 'vette koeien' van Basan, die in Samaria wonen;
  u, vrouwen, die de mannen aanmoedigen tot het beroven van de armen
  en het vertrappen van de hulpbehoevenden. U, die nooit genoeg te drinken hebt!
  De Oppermachtige HERE heeft bij Zijn heiligheid gezworen
  dat er een tijd komt dat Hij haken in uw neus zal slaan en u zal wegleiden als vee;
  zij zullen u tot op de laatste man met vishaken wegslepen!
  U zult uit uw prachtige huizen worden gesleept
  en door de dichtstbijzijnde bres in de muur naar buiten worden gesmeten.
          De HERE heeft het gezegd.

  Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Bethel en Gilgal.
  Blijf maar ongehoorzaam; uw zonden stapelen zich op.
  Offer elke morgen
  en breng uw tienden tweemaal per week!
  Volg uw zelfgemaakte wetten maar
  en geef extra in de vorm van lofoffers en vrijwillige offers.
  U bent zo trots op uzelf dat u het overal rondbazuint!

  "Uw tanden bleven schoon, want Ik stuurde honger in stad en dorp",
          zegt de HERE,
  "maar het hielp niets; u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren.

  Ik verwoestte uw gewassen
  door het in de drie maanden voor de oogst niet te laten regenen.
  De ene stad gaf Ik wel regen,
  maar de andere niet.
  Terwijl op de ene akker regen viel,
  lag een andere er droog en verdord bij.
  Mensen uit twee of drie steden maakten een uitputtende reis
  om water te halen in een stad, waar het wel had geregend,
  maar er was nooit voldoende.
  Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren",
        zegt de HERE.

  "Ik stuurde brandkoren en honingdauw
  naar uw boerderijen en wijngaarden;
  de sprinkhanen aten uw vijgen op en vraten de olijfbomen kaal.
  En toch bleef u weigeren naar Mij terug te keren",
          zegt de HERE.

  "Ik zond u ziekten,
  die herinnerden aan de ziekten in Egypte, lang geleden.
  Ik doodde uw jongens in de oorlog
  en dreef uw paarden weg.
  De stank van de dood was vreselijk om te ruiken.
  Maar desondanks bleef u weigeren bij Mij terug te komen",
          zegt de HERE.

  "Ik verwoestte enkele van uw steden,
  net zoals Ik met Sodom en Gomorra deed;
  zij die het overleefden, leken op stukken halfverbrand hout,
  die uit het vuur waren getrokken.
  Maar u wilt nog steeds niet naar Mij terugkeren",
          zegt de HERE.

Amos 4:12,13
NOODZAAK TOT VOORBEREIDING.

  "Daarom zal Ik deze verdere rampen over u brengen,
  waarover Ik al heb gesproken.
  Maak u klaar om uw God in het oordeel te ontmoeten, Israël.
  Want u hebt te maken met Degene, Die de bergen hun vorm gaf
  en de winden schiep.
  Die elke gedachte van u kent en u duidelijk maakt wat Hij denkt;
  Hij verandert de ochtend in duisternis
  en vermorzelt de bergen onder Zijn voeten;
  HERE, God van de hemelse legers, is Zijn naam."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- juni



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen