13 augustus


Hoe boos God en zijn dienaar Jeremia ook zijn op de valse profeten, toch is deze krachtige kastijding slechts een voorproefje van het oordeel dat Jeremia over Babylonië zal uitspreken. Door de jaren heen hebben de profeten al een groot aantal oordelen over Babylonië uitgesproken, maar geen enkele daarvan was zo expliciet als dat van Jeremia.
Nu Babylonië werkelijk een bedreiging is, in plaats van de voorspelde vijand uit eerdere profetieën, is de tijd aangebroken om Juda zekerheid te geven over het uiteindelijke lot van haar onderdrukker. De ballingen in Babylonië hebben deze boodschap het hardst nodig. Daarom wordt dit oordeel over Babylon door Jeremia aan een functionaris, Seraja genaamd, gegeven, die namens koning Zedekia naar Babylon wordt gezonden.

Jer. 51:59 (593 v.C.)
BOODSCHAP AAN SERAJA GEGEVEN. Tijdens het vierde regeringsjaar van Zedekia, kreeg Jeremia een boodschap betreffende Seraja, de zoon van Neria, de zoon van Machseja. Deze boodschap ging over Seraja's gevangenneming en verbanning naar Babel, samen met koning Zedekia van Juda. Seraja was Zedekia's hofmaarschalk.

Jer. 50:1-3
OORDEEL OVER BABYLON. Dit is de boodschap van de HERE, gericht tegen Babel en de Chaldeeën, uitgesproken door de profeet Jeremia:

  Vertel heel de wereld
  dat de stad Babel zal worden ingenomen;
  haar god Bel zal voor schut worden gezet
  en Marduk zal worden vernederd!
  Hetzelfde geldt voor hun afbeeldingen.
  Want uit het noorden zal een volk op haar neerkomen
  met zo'n vernietigende kracht
  dat er nooit meer iemand zal wonen:
  alles zal verdwijnen;
  mens en dier zullen vluchten.

Jer. 50:4-10
JUDA'S BALLINGSCHAP ZAL EINDIGEN.

  Dan zullen de inwoners van Israël en Juda bijeenkomen.
  Zij zullen huilen en de HERE, hun God, zoeken;
  zij zullen de weg vragen naar Sion
  en beginnen aan de terugweg naar huis.
  "Vooruit", zullen zij zeggen, "laten we ons met de HERE verenigen
  door een eeuwig verbond,
  dat nooit meer zal worden verbroken."

  De mensen van mijn volk leken op een kudde verdwaalde schapen.
  Hun herders hebben hen weggeleid
  en in de bergen losgelaten.
  Zij raakten de weg kwijt, dwaalden wat rond
  en wisten niet meer hoe zij terug moesten komen bij de weide.
  Ieder die hen tegenkwam, verslond hen
  en zei: "Wij kunnen deze mensen ongestraft aanvallen,
  want zij hebben gezondigd tegen de HERE, de God van gerechtigheid,
  de hoop van hun voorouders."

  Maar nu, vlucht weg uit Babel,
  uit het land van de Chaldeeën;
  leid mijn volk weer naar huis,
  net als geiten die in de kudde voorop gaan.
  Want kijk, Ik verzamel een leger van grote volken uit het noorden
  dat Babel zal aanvallen en vernietigen.
  De pijlen van de vijand gaan recht op hun doel af,
  zij missen niet!
  Babel zal worden leeggeroofd,
  tot iedere plunderaar genoeg heeft,
          zegt de HERE.

Jer. 50:11-13
BABYLON ZAL BESCHAAMD WORDEN.

  Ook al was u blij, Chaldeeën,
  plunderaars van mijn volk,
  al bent u zo vet als koeien die in malse weiden grazen
  en al hinnikt u als hengsten,
  toch zal uw moeder worden overladen met schaamte,
  want zij zal de minste onder de volken worden,
  een wildernis, een droog en woest land.
  Door de toorn van de HERE zal Babel een troosteloze woestenij worden,
  waar geen mens zal wonen.
  Voorbijgangers zullen het hoofd schudden
  en u uitlachen om al uw wonden.

Jer. 50:14-16
BABYLONS VIJANDEN BEMOEDIGD.

  Ja, maak u klaar voor het gevecht tegen Babel,
  alle volken rondom;
  laten uw boogschutters op haar schieten, spaar geen pijlen,
  want zij heeft gezondigd tegen de HERE.
  Schreeuw naar haar van alle kanten.
  Kijk! Zij geeft zich al over! Haar muren worden omvergetrokken.
  De HERE heeft wraak genomen.
  Neem nu zelf wraak
  en behandel haar zoals zij anderen heeft behandeld!
  Stuur de boerenknechten weg.
  Laten zij naar hun eigen land terug vluchten
  als de vijand in aantocht is.

Jer. 50:17,18
NEBUKADNEZAR MOET GESTRAFT WORDEN.

  Israël lijkt op een schaap
  dat door de leeuwen wordt opgejaagd.
  Eerst at de koning van Assyrië hem op;
  toen verbrijzelde koning Nebukadnezar van Babel zijn beenderen.

Daarom zegt de HERE van de hemelse legers, de God van Israël:

  Nu zal Ik de koning van Babel en zijn land net zo straffen
  als de koning van Assyrië.

Jer. 50:19,20
ISRAEL EN JUDA VERGEVEN.

  Ik zal Israël weer terugbrengen naar haar eigen land,
  naar de vruchtbare velden van Karmel en Basan,
  waar zij haar hongerige maag weer kan vullen
  op de bergen van Efraïm en Gilead.
  In die dagen,
          zegt de HERE,
  zal geen schuld worden gevonden
  in Israël of Juda,
  want Ik vergeef het overblijfsel
  dat Ik heb beschermd.

Jer. 50:21-30
VIJANDEN TEN OORLOG OPGEROEPEN.

  Strijders van Mij, trek op tegen het land Merathaïm
  en tegen het volk van Pekod.
  Ja, marcheer naar Babel, laat daar niets heel
  en doodt de bevolking, zoals Ik u heb opgedragen.

  Laat de oorlogskreet door dat land klinken,
  de kreet van de totale vernietiging.
  Babel, de machtigste hamer van de hele aarde,
  is nu zelf gebroken en ligt in stukken.
  Babel vervult alle volken met verbazing!
  O Babel, Ik heb een val voor u gezet
  en u bent erin gelopen,
  want u hebt tegen de HERE gevochten.
  De HERE heeft Zijn arsenaal geopend
  en de wapens van Zijn toorn tevoorschijn gehaald.
  De straf die over Babel komt, zal het werk zijn van de HERE,
  de God van de hemelse legers.
  Ja, val haar aan vanuit verre landen;
  breek haar opslagplaatsen open;
  maak haar muren en huizen met de grond gelijk
  en verwoest haar helemaal.
  Laat niets heel.
  Zelfs haar jonge vee niet!
  Dood alles!
  De tijd van oordeel is voor Babel gekomen.
  Maar mijn volk zal vluchten;
  de mensen zullen ontsnappen naar hun eigen land
  en daar vertellen hoe de HERE, hun God, in Zijn toorn wraak neemt
  op degenen die Zijn tempel hebben verwoest.

  Laat een oproep uitgaan voor boogschutters
  om naar Babel te komen;
  omsingel de stad,
  zodat niemand kan ontkomen.
  Behandel haar
  zoals zij anderen behandelde,
  want zij heeft zich verzet tegen de HERE,
  de Heilige van Israël.
  Haar mannen zullen in de straten neervallen en sterven;
  al haar strijders zullen worden gedood,
          zegt de HERE.

Jer. 50:31,32
ARROGANTIE LEIDT TOT NEDERLAAG.

  Want kijk, Ik ben tegen u; u bent een arrogant volk
  en nu is de dag van de afrekening gekomen.
  Trots land, u zult struikelen en vallen
  en niemand zal u helpen opstaan,
  want de HERE zal in de steden van Babel een vuur aansteken
  dat alles zal verbranden.

Jer. 50:33,34
ISRAELS VERLOSSER IS KRACHTIG. De HERE van de hemelse legers zegt:

  Het volk van Israël en Juda
  wordt onrecht aangedaan.
  Degenen die hen gevangen hebben genomen, houden hen vast
  en weigeren hen te laten gaan.
  Maar hun verlosser is sterk.
  Zijn naam is HERE van de hemelse legers.
  Hij zal hun recht verdedigen
  en ervoor zorgen dat zij worden bevrijd
  en weer in rust en vrede in Israël kunnen wonen.
  Maar wat de Babyloniërs betreft: voor hen zal er geen rust zijn!

Jer. 50:35-40
BABYLONS KOMENDE VERWOESTING.

  Het zwaard van de vernietiging zal de Chaldeeën slaan,
          zegt de HERE.

  Het zal het volk van Babel slaan
  en ook haar bewindslieden en wijze mannen.
  Al haar valse profeten zullen hun verstand verliezen!
  Haar dapperste strijders zullen in paniek raken!
  De oorlog zal haar paarden en strijdwagens verslinden
  en alle vreemdelingen in haar leger zullen zwak worden als vrouwen.
  Haar schatten zullen allemaal worden geroofd;
  zelfs haar watervoorraden zullen opdrogen.
  En waarom? Omdat dit hele land vol staat met afgodsbeelden
  en haar inwoners opscheppen over hun gruwelijke praktijken.

  Daarom zal de stad Babel struisvogels en jakhalzen als inwoners krijgen;
  zij zal het thuis worden van de wilde dieren uit de woestijn.
  Zij zal nooit meer worden bewoond door mensen;
  de stad zal voor altijd uitgestorven zijn.
  De HERE verklaart dat Hij Babel zal vernietigen,
  net zoals hij deed met Sodom en Gomorra en de nabijgelegen steden.
  Sinds die tijd heeft daar niemand meer gewoond
  en ook in Babel zal niemand meer wonen.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- augustus



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen