20 februari


H. Bijzondere feesten.

Ex. 23:14-17, 34:23
DRIE FEESTEN INGESTELD. "Driemaal per jaar moet u feest vieren ter ere van Mij. Het eerste is het Feest van de Ongezuurde Broden; zeven dagen lang moet u ongezuurde broden eten, zoals Ik heb bevolen. Dit feest wordt elk jaar gevierd in de maand Abib, de maand waarin u Egypte verliet.
Op dat feest moet iedereen Mij een offer brengen.
Het tweede is het Oogst- of Pinksterfeest, waarbij u Mij de eerste opbrengst van uw oogst aanbiedt.
Het derde feest is het Inzamelings- of Loofhuttenfeest, dat u viert wanneer de hele oogst binnen is.
Op deze drie jaarlijkse feesten moeten alle mannen van Israël verschijnen voor de Oppermachtige HERE."

Deut. 16:16,17
ANDERE NAMEN VOOR FEESTEN. "Iedere man in Israël moet driemaal per jaar voor de HERE in het heiligdom verschijnen bij de volgende feesten: het Feest van de Ongezuurde Broden, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest. Hij mag niet met lege handen naar het heiligdom komen. Hij moet geven wat hij zich kan veroorloven, naarmate de HERE hem heeft gezegend."

Ex. 34:24
GODS BESCHERMING TIJDENS FEESTEN. "Niemand zal uw land aanvallen op het moment dat iedereen op weg is om voor de HERE te verschijnen, drie keer per jaar. Ik zal de volken voor u uit wegjagen en uw landsgrenzen verruimen."

Met deze passages zijn de drie belangrijkste feesten “pelgrims-evenementen” geworden: elk jaar moeten alle mannelijke Israëlieten naar de aangewezen aanbiddingslocatie reizen om de vereiste offers aan te bieden.

1. Pascha en het Feest van Ongezuurde Broden

1e maand, 14e-21e dag (maart-april)

Het Pascha-feest herdenkt de bevrijding van de Israëlieten uit hun slavernij in Egypte, toen de eerstgeborenen van alles wat leeft werden gedood, behalve bij de Israëlieten. Het Feest van Ongezuurde Broden, dat een week lang duurt, volgt op het Pascha en is een herdenking aan de exodus zelf. Het Pascha-maal bevat onder andere lamsvlees, als symbool voor het Pascha-lam; ongezuurd brood, als symbool voor reinheid; en bittere kruiden, als symbool voor de gruwelen van de gevangenschap. Het reinigen van zonden wordt voorgesteld door het bloed van het lam.

Ex. 34:18, Deut. 16:1-7
BETEKENIS VAN PASCHA. "Vier het Pascha altijd in de eerste maand , want dat was de maand waarin de HERE, uw God, u 's nachts uit Egypte leidde. Voor de HERE, uw God, zult u dan schapen en runderen offeren op de plaats die Hij Zelf zal aanwijzen en waaraan Hij Zijn naam zal verbinden. Eet het offer met ongezuurd brood. Eet gedurende zeven dagen ongezuurd brood als herinnering aan het brood, dat u in slechte omstandigheden at toen u uit Egypte werd bevrijd. Het herinnert u er altijd aan dat u Egypte zó haastig verliet dat het brood geen tijd had om te rijzen. Zo zult u uw hele leven deze bevrijding uit Egypte herdenken. Zeven dagen lang mag geen spoor van zuurdeeg in uw huis te vinden zijn en niets van het paaslam mag tot de volgende morgen blijven liggen.
U mag het Pascha niet thuis eten. Het moet worden gegeten op de plaats die de HERE zal kiezen als Zijn heiligdom. Offer het daar elk jaar op die avond bij het ondergaan van de zon. Kook dan het lam, eet het op en ga pas de volgende morgen naar huis terug."

Num. 9:13
STRAF VOOR HET NIET IN ACHT NEMEN. "Maar iemand die niet onrein of onderweg is en weigert het Pascha op de aangegeven tijd te vieren, moet uit het volk Israël worden verbannen, omdat hij weigert de HERE op de vastgestelde tijd een offer te brengen; hij moet zijn schuld dragen."

Num. 9:14
TOEPASSING OP GASTEN. "Als er een buitenlander bij u woont die het Pascha voor de HERE wil meevieren, moet hij dezelfde instructies opvolgen. Er is één wet voor allen, zowel voor uw volksgenoten als voor vreemdelingen."

Lev. 23:4-8, Num. 28:16,17, Deut. 16:8
ONGEZUURDE BRODEN IN ACHT NEMEN. "Dit zijn de heilige feesten die elk jaar op een vaste tijd moeten worden gevierd: Het Pascha van de HERE. Dit moet op de veertiende dag van de eerste maand worden gevierd. Het Feest van de Ongezuurde Broden. Dit feest begint op de eerste dag na het Pascha, dat is de vijftiende dag van diezelfde maand. Op de eerste dag van dit feest moet het volk in een heilige samenkomst bijeenkomen en zal het gewone werk niet worden gedaan. Hetzelfde moet u doen op de zevende dag van het feest. Op elk van de tussenliggende dagen moet u een brandoffer aan de HERE brengen."

Num. 28:18-25
OFFERS. "Op de eerste dag van dit feest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden en die dag mag geen zwaar werk worden verricht. U zult de HERE dan een brandoffer brengen van twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. Bij elke stier zal een spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, worden gebracht; bij de ram 4,4 liter; en bij elk van de zeven lammeren 2,2 liter fijn meel. U moet ook een bok offeren als zondoffer om verzoening voor uzelf te doen. Deze offers worden naast de gewone dagelijkse morgenoffers gebracht. Ditzelfde offer zal elk van de zeven dagen van het feest worden gebracht; zij zullen de HERE zeer aangenaam zijn. Op de zevende dag moet opnieuw een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden; ook die dag mag u geen zwaar werk verrichten."

2. Wekenfeest (Oogst- of Pinksterfeest)

3e maand, 6e dag (mei-juni)

Het tweede grote feest vindt zes weken na het Feest van de Ongezuurde Broden plaats, op de vijftigste dag. Hieruit stamt de naam die op dit moment voor het feest wordt gebruikt, het 'Wekenfeest'. Ook de naam waarmee het feest in de toekomst zal worden aangeduid, Pinksteren (in het Grieks Pentekostè: vijftig) is hiervan afgeleid. Omdat het feest samenvalt met de tarweoogst en het offeren van de eerste opbrengst, staat het ook bekend als het Oogstfeest of het Feest van de Eerste Opbrengsten. Hoewel het feest nauw verbonden is met de agrarische oogsttijd, is het een teken dat duidt op de geestelijke “eerste opbrengst”: de mensen die in God geloven zullen “geoogst” worden.

Deut. 16:9-12
TIJD VAN HET FEEST. "Zeven weken na het begin van de oogst zal een ander feest worden gevierd ter ere van de HERE, uw God: het Wekenfeest. Breng Hem dan een vrijwillig offer dat in verhouding staat tot de zegen die de HERE u heeft gegeven. Het is dan tijd om met uw gezin en huishouden blij te zijn voor de HERE. Vergeet niet de plaatselijke Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen in uw blijdschap te laten delen. Nodig hen uit u te vergezellen naar het feest in het heiligdom van de HERE. Onthoud dat uzelf slaven bent geweest in Egypte, dus vergeet niet dit gebod na te leven."

Lev. 23:9-14, Ex. 34:22
WUIFOFFER. "Het Feest van de eerste opbrengsten van het land of Oogstfeest. Wanneer u aankomt in het land dat Ik u zal geven en u uw eerste oogst binnenhaalt, breng dan de eerste schoof van de oogst op de dag na de sabbat bij de priester. Hij zal het met een heen en weer bewegend gebaar aan de HERE offeren en de HERE zal het aanvaarden als uw geschenk. Diezelfde dag moet u de HERE een éénjarig lam zonder gebreken als brandoffer brengen. Dit offer moet vergezeld gaan van een spijsoffer van 4,4 liter fijn meel, gemengd met olijfolie, dat ook met vuur aan de HERE moet worden geofferd. Dit zal een aangenaam offer zijn in de ogen van de HERE. Offer ook een drankoffer van 0,9 liter wijn. Dit alles moet eerst worden gedaan, voordat u zelf van de oogst (brood, geroosterd of vers koren) eet. Dit is een eeuwige wet voor het hele volk."

Lev. 23:15-21
OFFERS UIT LEVITICUS. "Vijftig dagen later moet u de HERE een offer brengen van een deel van uw latere oogst. Dit zal bestaan uit twee broden, die u uit uw woonplaats moet meebrengen en die met een heen en weer bewegend gebaar aan de HERE zullen worden geofferd. Bak deze broden van 4,4 liter fijn meel met zuurdeeg. Het is een offer voor de HERE van de eerste opbrengst van uw late oogst. Samen met het brood en de wijn moet u de HERE als brandoffers brengen: zeven éénjarige lammeren zonder gebreken, een jonge stier en twee rammen. Allemaal brandoffers die aangenaam zijn voor de HERE. En u moet een bok als zondoffer en twee éénjarige lammeren als vredeoffer aan de HERE offeren. De priesters zullen deze offers met een heen en weer bewegend gebaar aan de HERE offeren, samen met de broden die de eerste opbrengsten van uw late oogst voorstellen. Zij zijn heilig voor de HERE en zullen als voedsel aan de priesters worden gegeven. Die dag zult u allen bijeenroepen voor een heilige samenkomst; laat die dag al het werk rusten. Dit is een wet die van generatie op generatie van kracht blijft."

Num. 28:26-31
OFFERS UIT NUMERI. "Tijdens het Wekenfeest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden om de nieuwe oogst te vieren. Die dag moet u de eerste opbrengsten van de graanoogst als spijsoffer aan de HERE offeren; niemand mag dan zwaar werk verrichten. Die dag zal een speciaal brandoffer, dat zeer aangenaam is in de ogen van de HERE, worden gebracht. Het moet bestaan uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren. Deze zullen vergezeld gaan van uw spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, bij elke stier; 4,4 liter bij de ram en 2,2 liter bij elk van de zeven lammeren. Offer ook een bok om verzoening voor uzelf te doen. Deze speciale offers staan los van de dagelijkse brandoffers, spijsoffer en drankoffers. Zorg ervoor dat de dieren die u offert, geen gebreken hebben."

3. Feest van de Trompettten (Feest van de Bazuinen)

7e maand, 1e dag (september-oktober)

Vlak voor het derde belangrijke feest moeten de Israëlieten één van de minder belangrijke feesten vieren, het Feest van de Trompetten. Dit vindt plaats op de eerste dag van de zevende maand, volgens de religieuze kalender, en is nauw verbonden aan de instelling van de Sabbat. En omdat die maand de eerste maand van de burgerlijke kalender is, is dit tevens een nieuwjaarsviering. Deze wordt tegenwoordig Rosj Hasjana genoemd.

Lev. 23:23-25, Num. 29:1-6
FEEST EN OFFERS. "Het Feest van de Trompetten moet elk jaar op de eerste dag van de zevende maand worden gevierd; er zal een heilige samenkomst ter verootmoediging voor het hele volk worden gehouden en er mag geen zwaar werk worden verricht. Die dag moet u een brandoffer offeren, bestaande uit een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. De HERE zal deze offers op prijs stellen en er genoegen aan beleven. Bij de stier zal een spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, worden geofferd; bij de ram 4,4 liter en bij elk van de zeven lammeren 2,2 liter fijn meel. Daarnaast moet nog een bok worden geofferd als zondoffer om verzoening voor u te doen. Deze speciale offers staan los van de normale maandelijkse brandoffers op die dag en ook van de dagelijkse brandoffers, die moeten worden geofferd met de respectievelijke spijs en drankoffers, zoals die zijn voorgeschreven.

4. De Grote Verzoendag

7e maand, 10e dag (september-oktober)

Naast de vereiste feesten werd door God ook een jaarlijkse Grote Verzoendag ingesteld. Deze vond plaats juist vóór het Inzamelings- of Loofhuttenfeest. De grote Verzoendag werd ingesteld toen Aäron hogepriester was en zal tot in onze huidige tijd worden gevierd. Tegenwoordig wordt dit feest Jom Kipoer genoemd. Het is de enige dag waarop de Israëlieten geboden wordt om te vasten. Het enorme belang van dit feest zit in de belijdenis van zonden en het wegsturen van een zondebok ter verzoening.

Lev. 16:1-5
PRIESTER IN HEILIGDOM. Na de dood van de twee zonen van Aäron, die waren gestorven toen zij voor de HERE verschenen, zei de HERE tegen Mozes: "Waarschuw uw broer Aäron dat hij niet zomaar in het Heilige der Heiligen, waar de ark en het verzoendeksel zich bevinden, mag komen. De straf daarop is de dood. Want Ik ben daar aanwezig in de wolk, die boven het verzoendeksel hangt.
Op de volgende wijze mag hij die plaats betreden: hij moet een jonge stier als zondoffer en een ram als brandoffer offeren. Hij moet zich baden en het heilige linnen onderkleed, de linnen broek en een linnen gordel aantrekken en een linnen tulband opzetten. Het volk Israël zal dan twee geitebokken als zondoffer en een ram als brandoffer brengen."

Lev. 16:6-10
TWEE GEITEN. "Aäron moet eerst de jonge stier aan de HERE aanbieden als een zondoffer om verzoening te doen voor zichzelf en zijn gezin. Dan zal hij de twee geitebokken voor de HERE brengen bij de ingang van de tabernakel en het lot over hen werpen; 'één lot voor de bok die voor de HERE wordt geofferd en één voor de bok die wordt weggezonden. De bok waarop het lot van de HERE valt, moet Aäron als een zondoffer aan de HERE offeren. De andere bok zal in leven worden gelaten en voor de HERE worden geplaatst. Hij zal als zondebok de woestijn worden ingestuurd."

Lev. 16:11-14
ZONDOFFER VOOR DE PRIESTER. "Nadat Aäron de jonge stier als zondoffer voor zichzelf en zijn gezin heeft geofferd, moet hij een vuurpan met gloeiende kolen van het altaar van de HERE nemen en zijn handen vullen met geurig reukwerk, dat tot fijn poeder is verwerkt en dat achter het gordijn van het Heilige der Heiligen brengen. Daar moet hij, voor het oog van de HERE, het reukwerk op de gloeiende kolen leggen. Zo zal een wolk van reukwerk het verzoendeksel bedekken dat op de ark ligt (waarin de stenen plaquettes met de wet liggen), opdat hij niet sterft. Dan moet hij een deel van het bloed van de jonge stier met zijn vinger op de voorzijde van het verzoendeksel sprenkelen en eveneens zevenmaal voor het verzoendeksel sprenkelen."

Lev. 16:15-17
ZONDOFFER VOOR HET VOLK. "Vervolgens moet hij de bok, het zondoffer van het volk, slachten en het bloed achter het gordijn van het Heilige der Heiligen brengen en het op en voor het verzoendeksel sprenkelen, zoals hij met het bloed van de stier gedaan heeft. Zo zal hij verzoening doen over het heiligdom, omdat het is verontreinigd door de zonden van het volk Israël en over de tabernakel, die in hun midden staat en wordt omringd door hun onreinheid. Er mag niemand anders in de tabernakel komen wanneer Aäron binnen is om verzoening te doen in het Heilige der Heiligen, totdat hij weer naar buiten komt en verzoening heeft gedaan voor zichzelf, zijn gezin en het volk Israël."

Lev. 16:18,19
BLOED VAN STIER EN BOK. "Dan zal hij naar het altaar voor de HERE gaan en er verzoening over doen. Hij moet het bloed van de jonge stier en de bok aan de horens van het altaar strijken en met zijn vinger zevenmaal het bloed over het altaar sprenkelen en het reinigen van de zonden van Israël en het op die manier heiligen."

Lev. 16:20-22
BELIJDENIS MET ZONDEBOK. "Wanneer hij verzoening heeft gedaan voor het Heilige der Heiligen, de hele tabernakel en het altaar, zal hij de levende bok nemen en zijn beide handen op zijn kop leggen en alle zonden van het volk Israël over hem belijden. Hij zal al hun zonden op de kop van de bok laden en daarna moet een man die daarvoor klaarstaat, deze de woestijn inbrengen. Zo zal de bok alle zonden van het volk naar een onbewoond land brengen en de man zal hem in de wildernis loslaten."

Lev. 16:23-28
REINIGING VOLGEND OP RITUEEL. "Daarna zal Aäron de tabernakel weer ingaan en de linnen kleding, die hij droeg toen hij zich achter het gordijn van het Heilige der Heiligen begaf, uittrekken en daar in de tabernakel laten liggen. Dan zal hij zich op een heilige plaats baden, zijn kleren weer aantrekken en naar buiten komen om zijn eigen brandoffer en dat van het volk te offeren; zo zal hij verzoening doen voor zichzelf en voor het gehele volk. Ook het vet van het zondoffer moet hij op het altaar verbranden.
De man die de bok heeft meegenomen naar de wildernis, moet daarna zijn kleren wassen en zich baden en dan weer in het kamp terugkomen. De jonge stier en de bok van het zondoffer (Aäron bracht hun bloed in het Heilige der Heiligen om verzoening te doen) zullen buiten het kamp worden gebracht en daar worden verbrand met hun huid en ingewanden. Daarna zal de man die ze heeft verbrand zijn kleren wassen, zich baden en teruggaan naar het kamp."

Lev. 16:29-35
EEN JAARLIJKSE DAG. "Dit is een wet die altijd van kracht blijft: op de tiende dag van de zevende maand mag u niet werken. Het moet een dag zijn van zelfonderzoek en vernedering voor de HERE. Dit geldt zowel voor de geboren Israëliet als voor de buitenlander die bij u woont. Want op deze dag wordt verzoening gedaan over uw zonden; u wordt voor de HERE van uw zonden gereinigd. Het is een sabbat van volledige rust, die in ingetogenheid moet worden doorgebracht. Dit is een altijd geldende wet. In de volgende generaties zal deze ceremonie worden uitgevoerd door de gezalfde hogepriester, de tot priester gewijde opvolger van Aäron. Hij moet de heilige linnen kleren aantrekken en verzoening doen voor het Heilige der Heiligen, de tabernakel, het altaar, de priester en het volk.
Dit zal een altijd geldende wet voor u zijn. Zo zult u eenmaal per jaar verzoening doen voor de zonden van het volk Israël."
Aäron voerde de verordeningen die de HERE hem door Mozes gaf, met grote nauwkeurigheid uit.

Lev. 23:26-32
EEN VASTENDAG. "Deze dag valt negen dagen na het Feest van de Bazuinen. Alle mensen moeten bijeenkomen in een heilige samenkomst voor de HERE, met berouw over de zonden die zij deden; zij zullen brandoffers aan de HERE brengen. Werk die dag niet, want het is een speciale dag om verzoening te doen voor de HERE, uw God. Degene die deze dag niet berouwvol en ootmoedig doorbrengt, zal worden verbannen. Ieder die op die dag toch werkt, zal Ik vernietigen. Dit is een wet voor Israël en voor alle komende generaties. Want dit is een sabbat van volledige rust, waarop iedereen zich moet verootmoedigen met een berouwvol hart; deze tijd voor verzoening begint op de voorafgaande avond en duurt tot de avond daarop."

Num. 29:7-11
BIJZONDER OFFER. "Tien dagen later moet opnieuw een bijeenkomst voor het hele volk worden gehouden. Dit zal een dag van inkeer en zelfvernedering zijn voor de HERE en er mag niet worden gewerkt. Die dag zult u de HERE een brandoffer brengen, dat Hem aangenaam zal zijn, bestaande uit een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren: Alle zonder gebreken en de bijbehorende spijsoffers. Met de stier moet 6,6 liter fijn meel, vermengd met olie, worden geofferd, 4,4 liter met de ram en 2,2 liter met elk van de zeven lammeren. U moet ook een bok als zondoffer offeren. Dat is een extra offer naast het zondoffer, dat op deze Verzoendag wordt gebracht en naast de regelmatige dagelijkse brandoffers met de begeleidende spijs en drankoffers."

5. Feest der Tabernakels (Inzamelings- of Loofhuttenfeest)

7e maand, 15e-21e dag (september-oktober)

Het laatste feest staat bekend als het Feest der Tabernakels (of Loofhuttenfeest) als een plechtige herinnering aan de zwerftocht van Israël in de woestijn als straf voor de zonde van hun ongeloof. Tijdens deze viering, die een week duurt, moeten de Israëlieten in tenten of loofhutten wonen, die van takken zijn gemaakt. Net als het Wekenfeest is dit feest nauw verbonden aan de oogst en staat daarom ook bekend als het Inzamelingsfeest.

Lev. 23:33-36
ZEVENDAAGS FEEST. "Vijf dagen later, op de vijftiende dag van de zevende maand, moet zeven dagen lang het Loofhuttenfeest voor de HERE worden gevierd. De eerste dag wordt een heilige samenkomst gehouden; op die dag mag het gewone werk niet worden gedaan. Op elk van de zeven feestdagen moet u met vuur een offer aan de HERE brengen. Op de achtste dag wordt opnieuw een heilige samenkomst gehouden voor alle mensen en daar zal weer met vuur aan de HERE worden geofferd. Het is een vrolijk feest en het gewone werk wordt niet gedaan."

Lev. 23:39-41
GEBRUIK VAN TAKKEN. "Welnu, deze vijftiende dag van de zevende maand aan het einde van de oogsttijd, is het begin van de viering van dit zevendaagse feest voor de HERE. Onthoud dat de eerste en achtste dag van het feest dagen van volledige rust zijn. Neem op de eerste dag takken van fruitbomen, palmbomen en twijgen van beekwilgen en bouw er loofhutten van en vier zeven dagen lang een vrolijk feest voor de HERE. Dit jaarlijkse zevendaagse feest is een wet voor alle volgende generaties."

Lev. 23:42,43
IN HUTTEN WONEN. "Gedurende die zeven dagen zal iedere geboren Israëliet in een loofhut wonen. Het doel van dit feest is dat het volk Israël van generatie op generatie eraan wordt herinnerd dat Ik het uit Egypte heb bevrijd en het in loofhutten heb laten wonen. Ik ben de HERE, uw God."

Num. 29:12-38
OFFERS VOOR HET FEEST. "Vijf dagen hierna moet opnieuw een bijeenkomst voor het hele volk worden gehouden en die dag mag geen zwaar werk worden verricht: Het is het begin van een zeven dagen durend feest voor de HERE. Het speciale brandoffer, dat u die dag zult brengen en dat de HERE zeer aangenaam zal zijn, moet bestaan uit dertien jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de bijbehorende spijsoffers; 6,6 liter fijn meel, vermengd met olie voor elk van de dertien jonge stieren, 4,4 liter voor elk van de twee rammen en 2,2 liter voor elk van de veertien lammeren. Als zondoffer moet bovendien een bok worden geofferd, naast het dagelijkse brandoffer met het bijbehorende spijs- en drankoffer.
Op de tweede dag van dit zevendaagse feest moet u twaalf jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken, met de bijbehorende spijs- en drankoffers offeren. Ook deze dag moet, naast het dagelijkse brandoffer met de bijbehorende spijs- en drankoffers, een bok als zondoffer worden geofferd.
Op de derde dag van het feest moet u elf jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de voorgeschreven spijs- en drankoffers daarbij offeren. En naast het dagelijkse brandoffer moet u een bok als zondoffer offeren met de bijbehorende spijsen drankoffers.
Op de vierde dag van het feest moet u tien jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de bijbehorende spijs- en drankoffers bij elk van deze dieren offeren. Naast de dagelijkse offers moet u een bok als zondoffer offeren.
Op de vijfde dag van het feest offert u negen jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de bijbehorende spijs- en drankoffers. Offer ook een bok als zondoffer, met de bijbehorende spijs- en drankoffers, naast de gewone dagelijkse offers.
Op de zesde dag van het feest moet u het volgende offer brengen: acht jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken, samen met de normale spijs- en drankoffers. Naast de gewone dagelijkse offers moet u een bok als zondoffer offeren, samen met de bijbehorende spijs- en drankoffers.
Op de zevende dag van het feest moet u zeven jonge stieren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de bijbehorende spijs- en drankoffers offeren. Offer bovendien een bok als zondoffer, samen met de gewone spijs- en drankoffers. Dit offer staat apart van de geregelde dagelijkse offers.
Op de achtste dag moet u het volk weer bijeen roepen voor een samenkomst; die dag mag u geen zwaar werk verrichten. Breng een brandoffer (dat is een lieflijke reuk voor de HERE) van een jonge stier, een ram en zeven eenjarige lammeren, alle zonder gebreken en de gewone spijs- en drankoffers. Offer ook een bok als zondoffer, samen met de bijbehorende spijs- en drankoffers. Dit offer staat apart van de dagelijkse offers."

Deut. 16:13-15
VREUGDEVOL FEEST. "Wanneer aan het eind van het oogstseizoen het koren is gedorst en de wijndruiven zijn geperst, moet u gedurende zeven dagen het Loofhuttenfeest vieren. Samen met uw gezin en uw bedienden zult u dan een blij feest vieren. Vergeet niet de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen uit uw omgeving bij dit feest te betrekken. Dit feest zal bij het heiligdom worden gehouden op de plaats die de HERE daarvoor zal aanwijzen. Het is een tijd van grote dankbaarheid aan de HERE, omdat Hij u heeft gezegend met een goede oogst en vele andere dingen; daarom zal dit een tijd van grote blijdschap zijn."

Deze vier feesten moeten gevierd worden naast alle andere gaven en offers die van de Israëlieten vereist worden.

Lev. 23:37,38,44, Num. 29:39,40
AFSLUITENDE WOORDEN OVER DE FEESTEN. Dit zijn de jaarlijkse feesten (heilige samenkomsten van het hele volk) waarbij brandoffers aan de HERE worden geofferd. Deze jaarlijkse feesten worden gevierd naast de normale rustdagen die u elke week hebt. De offers die op deze feesten worden gebracht, komen bij uw gewone offergaven en de normale inlossing van uw beloften.
Zo maakte Mozes de feesten van de HERE aan de Israëlieten bekend.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- februari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen