28 februari


III. Wetten voor bijzondere misdaden.

Misdaden of delicten worden normaliter gedefinieerd als overtredingen tegen de samenleving (in tegenstelling tot onrechtmatige daden in het burgerrecht, die alleen betrekking hebben op individuele mensen). Delicten worden normaal gesproken bestraft met boetes, opsluiting of zelfs de dood, terwijl onrechtmatige daden worden opgelost met verscheidene soorten schadeloosstellingen – normaal gesproken monetair. In de theocratie van Israël bestaan meerdere overtredingen waarop de doodstraf staat, maar die zich buiten de traditionele gerechtelijke categorieën bevinden. Daarnaast bestaan er ook overtredingen die wel binnen de traditionele gerechtelijke categorieën vallen, maar die niet met de dood bestraft worden. Er bestaat geen enkele straf waarbij iemand opgesloten wordt. Diefstal wordt bijvoorbeeld bestraft met een soort boete en schadeloosstelling (daarom is de onderstaande categorie voor bijzondere misdaden enigszins willekeurig, gebaseerd op traditionele classificaties van overtredingen).
Om het respect voor het menselijk leven te waarborgen wordt het meest primaire morele principe voor het leven hier gegeven.

Deut. 5:17
MOORD VERBODEN. "U mag niet doodslaan."

A. Misdaden tegen de mens.

1. Moord

Ex. 21:12-14, Lev. 24:17, 24:21b
MOORD MET VOORBEDACHTE RADE. "Ieder die een man zo hard slaat dat hij sterft, moet zelf ook ter dood worden gebracht. Maar als het per ongeluk is gebeurd (indien God het toeliet) dan zal Ik een plaats aanwijzen waarheen hij kan vluchten en waar hij bescherming krijgt. Als een man echter met opzet een andere man aanvalt om hem te doden, sleur hem dan desnoods van mijn altaar weg en dood hem."

Num. 35:20,21
BEWUSTE MOORD. "Dus, als iemand een ander uit haat doodt door iets opzettelijk naar hem toe te gooien of hem in woede slaat zodat hij sterft, is hij een moordenaar en de moordenaar zal door de wreker ter dood worden gebracht."

Num. 35:16-19
MOORD MET EEN VOORWERP. "Maar als iemand met een stuk ijzer is doodgeslagen, moet worden aangenomen dat het moord is en de moordenaar moet ter dood worden gebracht. Ook als de gedode man met een grote steen werd neergeslagen, is het moord en zal de moordenaar sterven. Hetzelfde geldt als hij met een houten wapen is gedood. De wreker van de dode zal de moordenaar eigenhandig doden als hij hem ontmoet."

Num. 35:29,30
EEN GETUIGE NIET GENOEG. "Dit zijn vaststaande wetten voor heel Israël, die van generatie op generatie blijven gelden.
Iedere moordenaar moet ter dood worden gebracht, maar dan moet er wel meer dan één getuige tegen hem zijn. Geen enkele man zal sterven door een getuigenis van slechts één man."

Num. 35:31
GEEN AFKOOPSOM VOOR MOORDENAAR. "Als iemand schuldig is bevonden aan moord, moet hij sterven; er mag geen losprijs voor hem worden aanvaard."

Num. 35:33,34
REDEN VOOR DOODSTRAF. "Op die manier zal het land niet worden verontreinigd, want moord bevuilt een land. Voor moord kan maar op één manier verzoening worden gedaan: door de executie van de moordenaar. U mag het land waar u zult gaan wonen, niet verontreinigen want Ik, de HERE, zal daar in uw midden wonen."

Ex. 22:2,3a
ZELFVERDEDIGING EN MISDAADPREVENTIE. "Als een inbreker op heterdaad wordt betrapt en iemand doodt hem, is degene die hem doodde, onschuldig. Maar als dit bij daglicht gebeurt, geldt het als moord en is de dader schuldig."

Num. 35:22-25
DOODSLAG. "Maar als het een ongeluk is: in het geval dat iets zonder kwade bedoelingen is gegooid of als een steen zonder woede is gegooid, zonder te beseffen dat hij iemand kan raken en zonder een vijand te willen treffen, maar de man sterft, dan zal het volk beoordelen of het wel of niet een ongeluk was en of het de dader wel of niet zal overdragen aan de wreker van de dode. Als wordt bepaald dat het een ongeluk was, zal het volk de dader tegen de wreker beschermen; de dader wordt toegestaan in de vrijstad te blijven. Daar moet hij blijven wonen tot de dood van de hogepriester."

Deut. 19:4-7
ONBEDOELDE MOORD. "Ik noem u een voorbeeld van iemand die zijn naaste per ongeluk doodt, dus niet met voorbedachten rade, en die dan naar één van deze steden kan vluchten. Als iemand met zijn buurman het bos in gaat om hout te hakken en het blad van de bijl schiet van de steel en doodt de buurman, kan hij naar één van de vrijsteden vluchten. Hij zal daar veilig zijn voor eventuele wrekers van de dode. De drie vrijsteden moeten verspreid liggen, zodat er altijd één in de buurt ligt. Anders zou de wreker de onschuldige dader kunnen inhalen en hem doden, zonder dat die de doodstraf heeft verdiend omdat hij zijn buurman niet met opzet heeft gedood."

Num. 35:9-15
VRIJSTEDEN. En de HERE zei tegen Mozes: "Zeg de Israëlieten dat zij na hun aankomst in het land steden moeten uitkiezen, die als vrijstad kunnen fungeren. Naar zo'n stad kan iemand, die per ongeluk een ander heeft gedood, vluchten. Deze steden zullen plaatsen zijn die bescherming bieden tegen familieleden die de dode willen wreken; want de doder mag niet worden omgebracht voordat in een eerlijke rechtszaak zijn schuld is bewezen. Drie van dergelijke steden moeten in Kanaän liggen, de andere drie aan de oostzijde van de Jordaan. Zij dienen niet alleen ter bescherming van Israëlieten, maar ook van buitenlanders en reizigers."

Deut. 19:1-3
DRIE STEDEN IN KANAAN. "Wanneer de HERE, uw God, de volken heeft vernietigd, wier plaats u zult innemen en u in hun steden en huizen woont, moet u drie steden aanwijzen als vrijsteden. Zo kan iemand die onopzettelijk een ander heeft gedood, zichzelf in veiligheid brengen. Verdeel het land in drie districten, met in elk district een vrijstad. Zorg ervoor dat de wegen naar die steden in goede staat verkeren."

Deut. 19:8-10
VOORZIENING VOOR MEER STEDEN. "Als de HERE uw land vergroot, zoals Hij uw voorouders heeft beloofd, en Hij u al het land geeft dat Hij heeft beloofd (of Hij dat zal doen, hangt af van uw gehoorzaamheid aan deze geboden die eisen dat u de HERE, uw God, zult liefhebben en op Zijn wegen zult wandelen), dan moet u daar drie extra vrijsteden aan toevoegen. Zo zult u voorkomen dat in uw land onschuldigen worden gedood en zult u niet verantwoordelijk worden gesteld voor onrechtvaardig bloedvergieten."

Num. 35:26-28
RISICO BUITEN STEDEN. "Als de dader de vrijstad verlaat en de wreker treft hem buiten de stad aan en doodt hem, is dat geen moord. De man had in de vrijstad moeten blijven tot de dood van de hogepriester. Maar na de dood van de hogepriester mag de man naar zijn huis en grond terugkeren."

Deut. 19:11-13
STEDEN NIET VOOR MOORDENAARS. "Maar als iemand zijn naaste haat en hem vanuit een hinderlaag bespringt en vermoordt en daarna naar één van de vrijsteden vlucht, dan zullen de leiders van zijn woonplaats hem daar laten ophalen en hem overleveren aan de wreker van de dode, zodat die hem kan doden. Heb geen medelijden met zo iemand! Verwijder alle moordenaars uit Israël en het zal u goed gaan."

Num. 35:32
GEEN AFKOOPSOM VOOR PLEGER VAN DOODSLAG. "Ook van een vluchteling in een vrijstad mag geen losprijs worden aangenomen, die hem in staat stelt naar huis terug te keren voordat de hogepriester is gestorven."

2. Moord op ongeboren kind

Ex. 21:22
DE MISKRAAM ZELF. "Als twee mannen aan het vechten zijn en één stoot een zwangere vrouw zo hard aan dat zij een miskraam krijgt, maar zelf wel in leven blijft, moet de dader een boete betalen, die de echtgenoot van de vrouw vaststelt en die de rechters moeten goedkeuren."

Ex. 21:23-25
LETSEL VAN DE MOEDER. "Maar als de vrouw ander letsel oploopt en sterft, moet de dader wel ter dood worden gebracht. Als haar oog is beschadigd, beschadig dan ook zijn oog; als haar een tand is uitgeslagen, sla de zijne dan ook uit; hand voor hand, voet voor voet, blaar voor blaar, wond voor wond, striem voor striem."

3. Ontvoering

Ex. 21:16
ONTVOERING VERBODEN. "Een ontvoerder moet worden gedood, ongeacht of hij het slachtoffer nog bij zich heeft of dat hij het al heeft verkocht als slaaf."

Deut. 24:7
BIJZONDER VOORSCHRIFT. "Als iemand een broeder, een Israëliet, ontvoert en hem als een slaaf behandelt of verkoopt, moet de ontvoerder sterven om zo het kwaad uit uw midden te verwijderen."

4. Verminking

Lev. 24:19,20
LICHAMELIJK LETSEL. "De straf op het toebrengen van lichamelijk letsel is dat de dader hetzelfde letsel wordt toegebracht; breuk om breuk, oog om oog, tand om tand. Wat iemand een ander aandoet, zal ook hem worden aangedaan."

Ex. 21:26,27
VERMINKEN VAN SLAAF. "Als iemand het oog van zijn slaaf of slavin kapot slaat, moet de slaaf worden vrijgelaten vanwege zijn oog. En als hij een tand van zijn slaaf of slavin uitslaat, moet hij hem of haar om die tand vrijlaten."

5. Verkrachting

Deut. 22:25-27
VERKRACHTING VAN VERLOOFD MEISJE. "[Als de verkrachting van een verloofd meisje] buiten op het land plaatsheeft, moet alleen de man sterven. Het meisje is even onschuldig als het slachtoffer van een moord. Want er moet worden aangenomen dat zij heeft geschreeuwd, maar dat er niemand was die haar daar kon horen en haar te hulp kon komen."

Deut. 22:28,29
ALS NIET VERLOOFD. "Als een man een meisje verkracht dat niet verloofd is en hij wordt op heterdaad betrapt, dan moet hij de vader van het meisje 275 gram zilver als smartegeld betalen en met haar trouwen; hij mag nooit van haar scheiden."

6. Geweldpleging

Ex. 21:15
AANVAL OP OUDERS. "Iemand die zijn vader of moeder slaat, moet zeker ter dood worden gebracht."

Ex. 21:18,19
BLIJVEND LETSEL. "Als twee mannen met elkaar vechten en de één slaat de ander met een steen of met zijn vuist, zodat hij weliswaar niet sterft, maar toch het bed moet houden, dan mag degene die de slag gaf ongestraft blijven als de ander weer opstaat en met een stok buiten wandelt. Hij moet alleen de kosten voor de gedwongen rusttijd en de genezing van het slachtoffer vergoeden."

Ex. 21:20,21
OVERLEVENDE SLAAF. "Als een man zijn slaaf of slavin doodslaat, moet hij zeker worden gestraft. Als de slaaf echter na enkele dagen sterft, mag de man niet worden gestraft, want de slaaf is zijn eigendom."

Deut. 25:11,12
VROUW DIE TUSSENBEIDE KOMT. "Als twee mannen aan het vechten zijn en de vrouw van de ene probeert haar man te helpen door de andere man bij zijn testikels te grijpen, zal haar hand zonder medelijden worden afgehakt."

B. Misdaden tegen eigendom.

Het eigendom van een ander mens moet eveneens gerespecteerd worden.

Deut. 5:19
STELEN VERBODEN. "U mag niet stelen."

1. Diefstal van persoonlijke bezittingen

Ex. 22:3b
STRAF. "Als een dief wordt gepakt, moet hij de schade volledig vergoeden. Als hij dat niet kan, moet hij als slaaf worden verkocht om de schade te vergoeden."

Ex. 22:1,4
DIEFSTAL VAN DIEREN. "Als iemand een os of een schaap steelt en het daarna slacht of verkoopt, moet hij vijf runderen als vergoeding geven voor de os en vier schapen voor het schaap.
Als het gestolene levend in zijn bezit wordt aangetroffen (een os of een ezel of een schaap) moet hij het dubbele terugbetalen."

2. Diefstal van onroerend goed

Deut. 19:14
VERWIJDEREN VAN GRENSPALEN. "Als u aankomt in het land dat de HERE, uw God, u geeft, steel dan geen land van uw buurman door stiekem de grenspalen te verplaatsen, die zijn voorouders volgens hun rechtmatig erfdeel hebben geplaatst."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- februari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen