24 februari


K. Regels voor de priesters.

Het priesterambt staat centraal in de aanbidding van God. Om de vele offers en giften heilig voor God te kunnen laten zijn, moeten ook de priesters zelf heilig zijn.

Lev. 21:1-4
BEZOEDELING DOOR DODE. De HERE zei tegen Mozes: "Zeg de priesters dat zij zich nooit mogen verontreinigen door een dode aan te raken, tenzij het een naaste bloedverwant is: een moeder, vader, zoon, dochter, broer of een ongetrouwde zuster, voor wie hij bijzondere verantwoordelijkheid draagt, omdat zij niet getrouwd is. De priester is een leider van zijn volk en mag zich niet verontreinigen zoals een gewoon iemand dat wel kan."

Lev. 21:5,6
HEILIG UITERLIJK. "De priesters mogen geen kale plekken op hun hoofden of in hun baarden laten knippen, noch in hun vlees laten snijden. Zij zullen heilig zijn voor hun God en mogen Zijn naam niet ontheiligen, anders zijn zij niet langer geschikt om spijsoffers met vuur aan de HERE, hun God te brengen."

Lev. 21:7,8
AFGEKEURDE HUWELIJKEN. "Een priester mag niet trouwen met een prostituée, een vrouw van een andere stam of een gescheiden vrouw, want hij is een heilige man van God. De priester is afgezonderd om offers te brengen aan uw God; hij is heilig want Ik, de HERE, Die u heiligt, ben heilig."

Lev. 21:9
HOERIGE DOCHTERS. "De dochter van een priester, die prostituée wordt en zo de heiligheid van zichzelf en haar vader schendt, zal levend worden verbrand."

Lev. 21:10-15
REGELS VOOR DE HOGEPRIESTER. "De hogepriester (gezalfd met de speciale zalfolie en gekleed in de speciale kleding) mag zijn haar niet los laten hangen als teken van rouw en ook niet zijn kleren scheuren of in de nabijheid van een dode komen, ook al is het zijn eigen vader of moeder. Hij mag het heiligdom niet verlaten als hij daar dienst heeft en mijn tabernakel niet als een gewoon huis behandelen, want de wijding van de zalfolie van zijn God is op hem; Ik ben de HERE.
De vrouw die hij trouwt, moet nog maagd zijn. Hij mag niet trouwen met een weduwe, een gescheiden vrouw of een prostituée. Zij moet een maagd zijn van zijn eigen stam, want hij mag niet de vader van kinderen met gemengd bloed zijn, opdat hij zijn nakomelingen niet ontheilige, want Ik ben de HERE. Ik heilig hem."

Lev. 21:16-24
MENSEN MET GEBREKEN MOGEN NIET DIENEN. "En de HERE zei tegen Mozes: Vertel Aäron dat als één van zijn nakomelingen een lichaamsgebrek heeft, deze geen offers aan God mag brengen. Als een man bijvoorbeeld blind is of verlamd, te korte of te lange ledematen heeft, een gebroken neus, gebroken voet of hand heeft, een bochel heeft, of als hij een dwerg is of een afwijking aan het oog heeft of een uitslag of een huidziekte of een afwijking aan zijn geslachtsdelen heeft, ook al is hij een afstammeling van Aäron) mag hij geen brandoffers aan de HERE brengen, omdat hij een lichaamsgebrek heeft. Hij mag wel eten van het voedsel van de priesters, dat afkomstig is van de offers aan God, zowel van de heilige als van de allerheiligste offers. Maar hij mag niet bij het gordijn van het Heilige der Heiligen komen of bij het altaar staan, omdat hij een lichaamsgebrek heeft. Dat zou mijn heiligdom ontheiligen, want de HERE heiligt het."
Mozes gaf deze voorschriften aan het volk en aan Aäron en zijn zonen door.

Lev. 22:1-9
ONREINEN MOGEN HET HEILIGE NIET AANRAKEN. "Opnieuw sprak de HERE tegen Mozes en droeg hem het volgende op: Zeg Aäron en zijn zonen dat zij voorzichtig moeten zijn en mijn heilige naam niet mogen schenden door de heilige giften van het volk te ontheiligen, want Ik ben de HERE. Voortaan zal een priester die onrein is en tóch de dieren of geschenken die het volk brengt en die bestemd zijn voor de HERE, offert, worden gedood. Want Ik ben de HERE!
Een priester die melaats is of een etterende wond heeft, mag niet van de heilige offers eten, voordat hij genezen en rein is verklaard. Iedere priester die iets aanraakt, dat onrein is door een dode of door iemand die onrein is door een zaadlozing, die een reptiel aanraakt of een ander verboden voorwerp of iemand aanraakt die om een of andere reden onrein is, zal tot de avond onrein zijn en mag pas van de heilige offers eten nadat hij zich die avond heeft gebaad. Wanneer de zon is ondergegaan, zal hij weer rein zijn en mag hij weer heilig voedsel eten, want dat is zijn enige voedsel. Hij mag niet eten van een dier dat uit zichzelf is gestorven of door een wild dier is verscheurd, want dat zal hem verontreinigen. Ik ben de HERE.
Waarschuw de priesters dat zij deze voorschriften precies moeten naleven, anders zullen zij schuldig worden verklaard en sterven wegens de overtreding van deze regels. Ik ben de HERE. Ik heilig hen."

Lev. 22:10-16
BUITENSTAANDERS MOGEN NIET ETEN. "Niemand mag van de heilige offers eten, tenzij hij priester is. Ook een bezoeker of een gehuurde dienaar mag niet van dit voedsel eten. Er is echter één uitzondering: Als de priester van zijn eigen geld een slaaf koopt, mag die slaaf ervan eten en ook de kinderen die hij krijgt. Als de dochter van een priester trouwt met iemand van buiten de eigen stam, mag zij niet meer van de heilige offers eten. Maar als zij weduwe is of verstoten wordt en geen zoon heeft om haar te ondersteunen en dan terugkeert naar haar ouderlijk huis, mag zij weer van haar vaders voedsel eten. Maar verder mag niemand die geen lid is van de priesterlijke gezinnen, dit voedsel eten.
Als iemand zonder opzet van de heilige offers eet, moet hij het gebruikte voedsel, met een boete van een vijfde deel erbij, aan de priester teruggeven. Want de heilige offers die het volk van Israël heeft gebracht, mogen niet worden ontheiligd doordat een ongewijd persoon ervan eet, want deze offers zijn aan de HERE geofferd. Degene die deze wet overtreedt, is schuldig doordat hij van de heilige offers heeft gegeten: want Ik ben de HERE. Ik heilig de offers."

L. Het Sabbatsjaar.

Naast de wekelijkse Sabbat die bedoeld is om te rusten en God te aanbidden, moet er ook elk zevende jaar een rust voor het land in acht genomen worden.

Lev. 25:1-7
SABBATSRUST VOOR HET LAND. Terwijl Mozes op de berg Sinaï was, gaf de HERE hem de volgende aanwijzingen voor het volk Israël: "Wanneer u in het land dat Ik u ga geven aankomt, moet u het land een jaar voor de HERE laten rusten. Zes jaren mag u uw land inzaaien, uw wijngaard snoeien en uw oogsten binnenhalen, maar het zevende jaar moet u het land rust geven en onbewerkt laten. Zaai uw land niet in en snoei uw wijngaard niet in dat jaar. Zelfs de gewassen die uit zichzelf opkomen en de druiven die wild groeien, mag u voor uzelf niet verzamelen, want het is een jaar van rust voor het land. De sabbatopbrengsten van dat jaar mogen door iedereen worden gegeten. Door uzelf, uw slaven, bedienden en de vreemdelingen onder u. Het vee en de wilde dieren mogen op het land grazen."

Ex. 23:10,11
VOORZIENING VOOR DE ARMEN EN VOOR DIEREN. "Zes jaar achtereen kunt u uw land inzaaien en de oogst binnenhalen, maar het zevende jaar moet u het land met rust laten en braak laten liggen. De armen kunnen eventuele gewassen oogsten en de rest is voor de dieren. Datzelfde geldt voor uw wijngaarden en olijfbomen."

M. Het jubeljaar.

Elke vijftig jaar moet er een bijzonder jubeljaar worden gevierd, beginnend op de Grote Verzoendag met het plechtig schallen van de trompetten. Het moet net als de Sabbatsjaren een heilig jaar zijn, waarin het land niet gecultiveerd wordt. Eén van de meest markante kenmerken van het jubeljaar is het concept van 'vrijkoping', waarmee erfgoed wordt teruggegeven, slaven worden vrijgelaten en bezittingen die eerder verkocht waren mogen worden teruggekocht of automatisch worden teruggegeven. Het is zowel een nobele humanitaire voorziening als een voorproefje op een nog grotere geestelijke vrijkoping in het tijdperk van de Messias.

Lev. 25:8-10
VIJFTIGSTE JAAR VOOR VRIJHEID. "Na zeven maal zeven sabbatsjaren, moet u in het erop volgende jaar op de tiende dag van de zevende maand, dus op de Grote Verzoendag, de bazuinen luid en lang over het land laten schallen. Want dit 50ste jaar is een heilig jaar, een jaar van vrijheid voor alle inwoners van het land. Voor iedere schuldenaar die slaaf is geworden om zijn schuld te betalen, zal de vrijheid worden afgekondigd en alle publieke en onderlinge schulden zullen vervallen. Elk familiebezit dat aan anderen is verkocht, zal worden teruggegeven aan de vroegere eigenaars of aan hun erfgenamen."

Lev. 25:11,12
HET MOET EEN HEILIG JAAR ZIJN. "Zo zal elk vijftigste jaar een jubeljaar zijn! In dat jaar zult u niet zaaien en ook geen veldgewassen of druiven oogsten, want het is een heilig jubeljaar voor u. In dat heilige jubeljaar zal uw voedsel bestaan uit de gewassen die wild op het land groeien."

Lev. 25:13-17
AANKOOP VAN BEZITTINGEN. "Ja, in dat jubeljaar zal ieder terugkeren naar zijn oorspronkelijk familiebezit.
Als u iets koopt of verkoopt, mag u de ander niet benadelen. Daarom zal de prijs van een te verkopen stuk land worden bepaald aan de hand van het aantal jaren tussen de koop en het jubeljaar. Als het aantal jaren groot is, is de prijs hoog; als het aantal jaren klein is, is de prijs ook lager. Want in werkelijkheid verkoopt u het aantal oogsten dat voor het jubeljaar kan worden binnengehaald, want in het jubeljaar krijgt u uw eigendom weer terug. Vrees uw God en overvraag elkaar niet! Want Ik ben de HERE."

Lev. 25:18-22
OVERVLOEDIG ZESDE JAAR. "Gehoorzaam mijn wetten als u veilig in het land wilt leven. Het land zal een goede opbrengst geven, zodat u genoeg te eten hebt terwijl u daar in veiligheid woont. Als u vraagt: 'Maar wat moeten wij in dat zevende jaar eten, als we niet mogen zaaien en oogsten?' zal het antwoord zijn: In het zesde jaar zal Ik de oogst zegenen en deze zal zó groot zijn dat u genoeg hebt tot de oogst in het negende jaar wordt binnengehaald, dus voor drie jaar."

Lev. 25:23,24
GEEN LAND VOOR ALTIJD IN ZELFDE HANDEN. "Vergeet niet dat dit land van Mij is, dus verkoop het niet voor altijd. U bent slechts vreemdelingen en gasten in mijn land. In elk verkoopcontract moet de bepaling worden opgenomen dat het land op elk gewenst moment door de verkoper kan worden teruggekocht."

Lev. 25:25-28
TERUGKOPEN VAN EIGENDOM. "Als iemand verarmt en een stuk van zijn land verkoopt, mogen zijn naaste familieleden het aflossen. Als er niemand is die het voor hem kan aflossen en hij zelf genoeg geld bijeen brengt, mag hij altijd zijn land terugkopen voor een redelijke prijs, die wordt vastgesteld aan de hand van het aantal jaren dat nog moet verstrijken voor het jubeljaar aanbreekt. De eigenaar van het land moet het geld aannemen en het land aan hem teruggeven. Maar als de oorspronkelijke eigenaar niet in staat is het terug te kopen, zal het tot het jubeljaar aan de nieuwe eigenaar toebehoren; in het jubeljaar moet het weer worden teruggegeven."

Lev. 25:29-31
WAT BETREFT HUIZEN. "Als een man een huis in de stad verkoopt, heeft hij maximaal één jaar de tijd het terug te kopen, met het volledige recht van terugkoop gedurende die periode. Maar als het binnen een jaar niet is teruggekocht, behoort het voor altijd aan de nieuwe eigenaar; het wordt in het jubeljaar niet aan de oorspronkelijke eigenaar teruggegeven. Maar voor dorpshuizen (een dorp is een nederzetting zonder verdedigingsmuren er omheen) geldt hetzelfde als voor land; ze kunnen elk gewenst moment worden teruggekocht en komen in het jubeljaar bij de oorspronkelijke eigenaar terug."

Lev. 25:32-34
REGELS VOOR LEVIETEN. "Er is één uitzondering: De huizen van de Levieten, ook al staan ze in ommuurde steden, kunnen te allen tijde worden teruggekocht en moeten in het jubeljaar aan de oorspronkelijke eigenaar worden teruggegeven. Want de Levieten krijgen geen bouwland, zoals de andere stammen, maar alleen huizen in hun steden en in de omgeving van die steden. De Levieten mogen de grond rond hun steden niet verkopen, want dat is hun blijvend eigendom en mag aan niemand anders toebehoren."

Lev. 25:39-43
VRIJLATING VAN DIENAREN. "Als een mede-Israëliet verarmt en zich aan u verkoopt, moet u hem niet als een gewone slaaf behandelen, maar als een gehuurde knecht of een gast; en hij zal u slechts dienen tot het jubeljaar. In dat jaar mag hij weggaan met zijn kinderen en teruggaan naar zijn familie en zijn bezittingen. Want Ik haalde hen uit het land Egypte en zij zijn mijn dienaren. Daarom mogen zij niet worden verkocht als gewone slaven. Ook mogen zij niet wreed worden behandeld; vrees uw God."

Lev. 25:47-55
VRIJKOPING VAN SLAVEN. "Als een buitenlander die bij u woont, rijk wordt en een Israëliet verarmt en verkoopt zich aan die buitenlander of aan familie van die buitenlander, mag hij worden teruggekocht door één van zijn broeders: zijn oom, zijn neef of één van zijn andere naaste familieleden. Hij mag zichzelf ook aflossen als hij het geld ervoor kan bemachtigen. De prijs voor zijn vrijheid zal afhangen van het aantal jaren tot het jubeljaar: het bedrag dat nodig zou zijn om voor dat aantal jaren een knecht te huren. Als nog veel jaren moeten verstrijken voor het jubeljaar aanbreekt, zal de prijs haast gelijk zijn aan die hij kreeg toen hij zichzelf verkocht. Als al een flink aantal jaren is verstreken en er nog maar weinig jaren zijn vóór het jubeljaar aanbreekt, zal de prijs slechts een klein deel zijn van de prijs die hij kreeg toen hij zichzelf verkocht. Als hij zich verkoopt aan een buitenlander, moet die hem behandelen als een gehuurde knecht en niet als een slaaf of een eigendom.
Als hij niet is afgelost vóór het jubeljaar aanbreekt, zal hij met zijn kinderen in dat jaar vrij komen. Want de Israëlieten zijn mijn dienaren; Ik haalde hen uit het land Egypte; Ik ben de HERE, uw God."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- februari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen