11 november


De laatste week – dinsdagochtend

De dinsdag van de laatste week blijkt een dag van confrontaties te zijn met de religieuze leiders die zich in Jeruzalem hebben verzameld. Met behulp van gelijkenissen wijst Jezus erop dat de voorouders van deze leiders Gods boodschappers steeds hebben afgewezen en dat zij nu zelf de Zoon van God afwijzen. Dit leidt tot boosheid bij de Farizeeërs. Zij proberen Jezus in de val te lokken door Hem dingen te laten zeggen die voldoende reden zouden kunnen geven voor een arrestatie. Maar Hij verrast hen met Zijn antwoord, Hij geeft hun geen enkele aanleiding om Hem te kunnen beschuldigen.
De Sadduceeërs sluiten zich vervolgens aan bij de Farizeeërs; ook zij proberen Jezus met strikvragen in de problemen te brengen. De Sadduceeërs botsen vaak met de Farizeeërs op politiek en religieus gebied, maar voelen zich door de leer van Jezus net zo bedreigd als de Farizeeërs. Daarom hebben zij er geen problemen mee om zij aan zij met de Farizeeërs te proberen om van deze Galilese lastpost af te komen. Omdat de Sadduceeërs ontkennen dat er een wederopstanding van de doden zal plaatsvinden, is het heel logisch dat zij Jezus proberen klem te zetten met een strikvraag. De vraag gaat over een hypothetische situatie over het vermeende leven na de dood. Tot hun ontsteltenis reageert Jezus, als Zoon van God, opnieuw met superieur geestelijk inzicht.
Wanneer een Farizeeër Jezus vragen stelt over het grootste gebod, geeft Jezus hem een antwoord dat de kern van Zijn boodschap en Zijn bediening weerspiegelt. Vervolgens zet Hij beide partijen op hun nummer omdat zij de ware betekenis van dienstbaarheid aan en aanbidding van God niet hebben begrepen. Jezus ziet hoe een weduwe alles wat zij heeft weggeeft en Hij gebruikt dat, ook al ging het maar om twee muntjes, als voorbeeld van echte godsdienstigheid.

Mat. 21:20-22, Mar. 11:20-26 - Van Bethanië naar Jeruzalem
LES VAN DE VIJGENBOOM. Mk De volgende morgen kwamen zij weer langs de vijgeboom, waar Jezus geen vruchten aan had gevonden. Zij zagen dat hij helemaal verdord was. Petrus dacht aan wat Jezus de vorige dag tegen de boom had gezegd. "Kijk eens, Meester", riep hij uit, "dit is de boom die U gisteren hebt vervloekt. Hij is helemaal dor!" Mt De discipelen wisten niet wat zij zagen en vroegen: "Hoe kan die vijgeboom zo vlug verdorren?"
Jezus antwoordde: "Luister. Wie geloof heeft en niet twijfelt, kan dit soort dingen ook doen. En nog veel meer. Dan kan men zelfs tegen deze berg zeggen: 'Ga hier vandaan en val in de zee.' En hij zal het doen. Wie geloof heeft, krijgt alles waar hij in het gebed om vraagt. Mk Wanneer je staat te bidden en je hebt iets tegen iemand, moet je het hem vergeven. Dan zal je hemelse Vader ook jou vergeven wat jij verkeerd hebt gedaan. Als je echter niet vergeeft, zal ook je Vader in de hemel jouw zonden niet vergeven."

Mat. 21:23-27, Mar. 11:27-33, Luk. 20:1-8
VRAGEN OVER JEZUS' GEZAG. Zij kwamen in Jeruzalem. Terwijl Hij over het tempelplein wandelde, stapten de mannen van de Hoge Raad op Hem toe. Zij zeiden tegen Hem: "Over gisteren; waar haalt U de moed vandaan om hier zo tekeer te gaan? Wie geeft U het recht zo op te treden?"
"Ik heb ook een vraag", zei Jezus, "geef Mij daar eerst eens antwoord op. Dan zal Ik u vertellen wie Mij het recht geeft dit allemaal te doen. Zeg eens: Doopte Johannes in opdracht van God of niet?"
Zij wisten geen raad met deze vraag en zeiden tegen elkaar: "Als we ja zeggen, zal Hij vragen: 'Waarom hebben jullie hem dan niet geloofd?' Maar we kunnen ook niet nee zeggen, want dan krijgen we last met de mensen. Die zijn er allemaal van overtuigd dat Johannes de Doper een profeet was."
Daarom zeiden zij maar dat ze het niet wisten.
"Wel", antwoordde Jezus, "dan vertel Ik u ook niet wie Mij het recht geeft dit allemaal te doen."

Mat. 21:28-32
GELIJKENIS OVER TWEE ZONEN. "Maar wat denkt u hiervan? Een man had twee zonen. Hij zei tegen de eerste: 'Jongen, ga vandaag op het land werken.'
En de jongen antwoordde: 'Nee, ik wil niet.' Maar later kreeg hij spijt en ging toch.
Daarna zei de vader tegen de tweede dat hij op het land moest gaan werken. En die zei: 'Ja, vader', maar hij ging niet.
Wie van de twee heeft gedaan wat zijn vader zei?"
"De eerste, natuurlijk", antwoordden zij.
Jezus legde hun uit wat Hij ermee wilde zeggen: "Oplichters en hoeren zullen vast en zeker eerder in het Koninkrijk van God komen dan u. Want Johannes de Doper heeft verteld hoe u het met God in orde kunt maken. Maar u hebt hem niet geloofd. Het waren juist de oplichters en hoeren die hem wél geloofden! Hoewel u dat zag, hebt u niet gedaan wat Johannes zei. U wilde hem gewoon niet geloven."

Mat. 21:33-41, Mar. 12:1-9, Luk. 20:9-16
GELIJKENIS OVER MOORDENDE PACHTERS. Mk Jezus vertelde een gelijkenis: "Iemand legde een wijngaard aan en zette er een muur omheen. Hij maakte een bak voor het persen van de druiven en bouwde ook nog een uitkijktoren. Hij verhuurde de wijngaard aan enkele boeren en ging het land uit. In de oogsttijd stuurde Hij één van zijn knechten naar de boeren om de huur op te halen. Maar zij grepen hem, gaven hem een pak slaag en stuurden hem met lege handen terug. De eigenaar stuurde een andere knecht, maar die kreeg er nog meer van langs. De boeren sloegen hem een gat in zijn hoofd. De eigenaar stuurde nog een knecht en die moest het met zijn leven bekopen. Daarna stuurde hij nog vele anderen, maar ze werden stuk voor stuk mishandeld of vermoord.
Nu had hij alleen nog zijn zoon, zijn oogappel. Tenslotte stuurde hij hem, want hij dacht bij zichzelf: 'Voor mijn zoon zullen zij wel respect hebben.'
Maar de boeren zeiden tegen elkaar: 'Als zijn vader sterft, krijgt die jongen de hele boel. Kom, we slaan hem dood, dan is de wijngaard van ons!' Zij grepen hem, sloegen hem dood en gooiden hem over de muur.
Wat zal de eigenaar van de wijngaard doen, als hij dit hoort? Zal hij die boeren niet hun verdiende loon geven en uit de weg ruimen? De wijngaard zal hij aan andere mensen geven." Lk "Zoiets zouden die boeren nooit doen!" protesteerden de mensen die stonden te luisteren.

Mat. 21:42-44, Mar. 12:10,11, Luk. 20:17,18
DE AFGEKEURDE STEEN. Jezus zei: "U hebt toch wel eens in de Psalmen gelezen:

  'De steen die door de bouwers was afgekeurd,
  is juist de hoeksteen geworden.
  Zo heeft God het gewild.
  Is dat niet wonderlijk?'

Wat Ik wil zeggen, is dit: God zal Zijn Koninkrijk bij u weghalen en het geven aan een volk dat Hem geeft wat Hem toekomt. Als u over deze steen valt, zult u te pletter slaan. En als deze steen op u valt, zult u vermorzeld worden."

Mat. 21:45,46, Mar. 12:12, Luk. 20:19
RELIGIEUZE LEIDERS BOOS. De leidende priesters en Farizeeërs begrepen nu wel dat deze voorbeelden op hen sloegen. Daarom wilden zij Jezus gevangen laten nemen. Maar zij durfden niet, omdat ze bang waren voor de mensen, die in Hem een profeet zagen.

Mat. 22:1-14
GELIJKENIS VAN HUWELIJKSFEEST. Jezus vertelde verscheidene gelijkenissen. Hij zei: "Het Koninkrijk van de hemelen lijkt op een koning die de bruiloft van zijn zoon voorbereidde. Hij had vele mensen uitgenodigd. Toen alles klaar was, stuurde hij zijn knechten erop uit om de genodigden te zeggen dat ze konden komen. Maar niemand wilde.
Daarom stuurde hij andere knechten er op uit om te zeggen: 'Alles staat klaar. Het mestvee is geslacht en klaargemaakt, kom vlug naar het huwelijksfeest!'
Maar de mensen die uitgenodigd waren, haalden hun schouders op en gingen aan hun werk. De één naar zijn boerderij, de ander naar zijn zaak. Weer anderen grepen de knechten van de koning en mishandelden hen. Sommigen zo erg dat ze stierven. De koning was woedend. Hij stuurde zijn leger erop uit om de moordenaars te doden en hun stad plat te branden.
Daarna zei hij tegen zijn knechten: 'Het feestmaal is klaar. Maar de mensen die ik had uitgenodigd, waren het niet waard. Ga nu naar de drukste wegen en nodig iedereen uit die je daar ziet.' De knechten gingen de straat op en brachten alle mensen binnen die zij konden vinden, zowel goede als slechte. Al gauw zat de feestzaal vol gasten.
De koning kwam binnen om de gasten te begroeten. Ineens viel zijn oog op een man die de feestkleding, die hem was aangeboden, niet aanhad. 'Beste vriend. Hoe is het mogelijk dat u hier zonder feestkleding zit?' Maar de man had geen antwoord.
De koning zei tegen zijn dienaren: 'Bind hem vast en gooi hem buiten in de diepste duisternis. Daar zal hij vergaan van wroeging en verdriet.'
Velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitgekozen."

Mat. 22:15-22, Mar. 12:13-17, Luk. 20:20-26
LEIDERS VRAGEN OVER BELASTING. Mt De Farizeeërs gingen weg om te overleggen hoe zij Jezus op een woord zouden kunnen vangen. Lk Daarom probeerden ze Hem iets te laten zeggen waarvoor de Romeinse gouverneur Hem gevangen kon nemen. Mt Zij kwamen tot een besluit en stuurden een paar van hun leerlingen met enkele aanhangers van Herodes... Lk ...die zich voordeden als eerlijke, oprechte mensen... Mt ...naar Hem toe met een vraag.
Lk "Meester", zeiden die tegen Jezus, "wij weten dat U eerlijk bent. Wat U de mensen leert, is de waarheid. U laat Zich niet beïnvloeden door wat anderen denken, maar zegt ronduit wat God wil. Is het juist om de Romeinse keizer belasting te betalen of niet?"
Hij had hen echter door en zei: "Laat me eens een geldstuk zien. Wiens afbeelding staat erop?"
"Van de Romeinse keizer", antwoordden zij.
"Welnu", zei Hij. "Geef de keizer wat de keizer toekomt en aan God wat God toekomt."
Daar wisten ze niets op te zeggen. Hun plan om Hem in het bijzijn van de mensen op een woord te vangen, was op niets uitgelopen.

Mat. 22:23-33, Mar. 12:18-27, Luk. 20:27-38
VRAGEN OVER WEDEROPSTANDING. Nog diezelfde dag kwamen er enkele Sadduceeërs naar Hem toe. De Sadduceeërs beweerden dat de doden niet meer levend worden. Zij zeiden: "Meester, in één van de boeken van Mozes staat dat als een man sterft zonder kinderen na te laten, zijn broer met de weduwe moet trouwen. Die kan er dan voor zorgen dat zijn overleden broer toch kinderen krijgt. Nu waren er bij ons eens zeven broers. De oudste broer trouwde en stierf. Omdat er geen kinderen waren, trouwde de tweede broer met de weduwe. Maar die stierf ook zonder kinderen. Dus trouwde de volgende broer met de weduwe. En zo ging het verder, tot de vrouw tenslotte met ieder van de zeven broers getrouwd was geweest. Tenslotte stierf zij ook. Hoe is het nu als de doden weer levend worden? Wie zal dan haar man zijn? Want zij is toch met alle zeven broers getrouwd geweest."
Jezus antwoordde: "U denkt verkeerd. Dat komt omdat u de boeken van Mozes en de kracht van God niet kent. Want als de doden weer levend worden, is er geen sprake meer van trouwen. Dan zijn de mensen als engelen in de hemel. En wat het terugkomen uit de dood betreft, beseft u niet dat God tegen u sprak, toen Hij zei: 'Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob!' Daaruit blijkt dat Hij niet een God van doden is, maar van levenden."
Iedereen was diep onder de indruk van Zijn inzicht.

Mat. 22:34-40, Mar. 12:28-34, Luk. 20:39,40
HET GROOTSTE GEBOD. Een godsdienstleraar die stond te luisteren, hoorde hoe raak Jezus de Sadduceeërs antwoordde. Hij kwam dichterbij en vroeg: "Wat is het belangrijkste gebod?"
Jezus antwoordde: "Dat is: Luister Israël, de Here, onze God, is de enige God. U moet Hem liefhebben met heel uw hart, ziel en verstand. En het gebod dat daarna komt, is dit: U moet net zoveel van uw medemens houden als van uzelf. Belangrijker geboden dan deze twee zijn er niet."
De godsdienstleraar zei: "Ja, Meester, het is waar wat U zegt. Er is maar één God. Er is geen God behalve Hij. Waar het op aankomt, is dat wij Hem liefhebben met alles wat in ons is en dat wij net zoveel van onze medemens houden als van onszelf. Dat is veel belangrijker dan het brengen van allerlei offers."
Jezus zag dat de man heel goed begreep waar het om ging en zei tegen hem: "U bent niet ver van het Koninkrijk van God." Toen Hij dat had gezegd, durfde niemand Hem nog iets te vragen.

Mat. 22:41-46, Mar. 12:35-37, Luk. 20:41-44
JEZUS STELT VRAGEN OVER AFKOMST. Mt Er stonden verschillende Farizeeërs om Jezus heen. Hij vroeg hun: "Hoe staat het met de Christus? Van wie is Hij een zoon?"
"Van David", antwoordden zij.
"Hoe kan David hem dan 'Here' noemen?" vroeg Jezus. "Want hij heeft gezegd:

  'God zei tegen mijn Here:
  Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand,
  tot Ik Uw vijanden
  onder Uw voeten leg.'

Dat was hem ingegeven door de Heilige Geest. Als David hem 'Here' noemt, hoe kan de Christus dan zijn Zoon zijn?"
Mk Heel veel mensen stonden geboeid naar Hem te luisteren. Mt Ze hadden daar geen antwoord op. En van die dag af durfde niemand meer met zo'n vraag bij Hem te komen.

Mat. 23:1-12, Mar. 12:38-40, Luk. 20:45-47
HYPOCRIETE VROOMHEID VEROORDEELD. Jezus zei tegen de mensen en Zijn discipelen: "De godsdienstleraars en de Farizeeërs moeten de wet van Mozes handhaven. U moet precies doen wat zij zeggen. Maar hun voorbeeld mag u beslist niet volgen. Ze doen zelf niet wat zij zeggen. Ze leggen de mensen enorme lasten op, maar steken er zelf geen vinger naar uit.
Alles wat zij doen, is om op te vallen. Ze binden hun gebedsriemen, met wetteksten erin, op hun linkerarm en hun voorhoofd. Om heilig te lijken, maken ze die extra breed. En de kwasten aan hun kleren, die aan Gods geboden herinneren, maken ze extra lang. Zij vinden het heerlijk om bij de maaltijden aan het hoofd van de tafel te zitten. Zij genieten ervan als zij in de synagoge de voornaamste plaatsen krijgen en voelen zich gevleid als ze op straat eerbiedig worden gegroet, als men hen met 'rabbi' of 'meester' aanspreekt.
Maar Ik waarschuw u: Laat u nooit zo noemen. Want u hebt maar één Meester. U bent allemaal broers. Noem nooit een mens 'Vader'. Want u hebt maar één Vader, God in de hemel. Laat u ook nooit 'leider' noemen. Want u hebt maar één leider en dat ben Ik, de Christus. Hoe nederiger u anderen dient, hoe groter u bent. Wie trots is, zal worden vernederd. En wie nederig is, zal worden verhoogd.

Mat. 23:13-15
VALSE GODSDIENST VEROORDEELD. Maar pas op, godsdienstleraars en Farizeeërs! Huichelaars! Want u belet mensen het Koninkrijk van de hemelen in te gaan. En zelf gaat u er ook niet in! De mensen die er in willen gaan, worden door u tegengehouden. U doet wel heel vroom door in het openbaar lange gebeden uit te spreken. Maar intussen berooft u de weduwen en de wezen! U zult daarvoor uw straf wel krijgen!
U bent stuk voor stuk huichelaars! Want u trekt stad en land door om één mens tot uw geloof te bekeren en dan wordt die wel twee keer zo slecht als u bent: klaar voor de hel!

Mat. 23:16-22
LEGALISME VEROORDEELD. Jullie zijn blinde leiders! U zegt dat het niets betekent als iemand bij de tempel zweert. Dan mag hij zijn eed breken. Maar zweert hij bij het goud van de tempel, dan moet hij zijn eed houden. Wat een domme redenering! U bent stekeblind. Wat is belangrijker? Het goud of de tempel waardoor het goud heilig wordt? Nog zoiets: U zegt dat het niets betekent als iemand bij het altaar zweert. Maar zweert iemand bij het offer op het altaar, dan mag hij zijn eed niet breken. Jullie zijn werkelijk stekeblind! Wat is belangrijker? Het offer of het altaar dat het offer heilig maakt? Wie zweert bij het altaar, zweert bij het hele altaar. Wie zweert bij de tempel, zweert bij de tempel én bij Hem, Die erin woont. En wie zweert bij de hemel, zweert bij de troon van God en bij God Zelf, Die op de troon zit.

Mat. 23:23,24
ONRECHT VEROORDEELD. Godsdienstleraars en Farizeeërs! Het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars, u geeft akelig precies tien procent van uw inkomen aan God. Maar waar het op aankomt (goedheid, medelijden en trouw) daar houdt u zich niet mee bezig. U moet het ene doen en het andere niet nalaten. Jullie zijn blinde leiders en zeven de wijn om er een mug uit te halen. Maar een kameel slikt u door.

Mat. 23:25-28
HUICHELARIJ VEROORDEELD. Godsdienstleraars en Farizeeërs! Het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars, u maakt de bekers en schotels van buiten schoon, maar ziet niet dat ze van binnen vol roof en hebzucht zitten. Blinde Farizeeërs! Maak eerst de binnenkant van de beker schoon. Dan zal ook de buitenkant schoon worden. Godsdienstleraars en Farizeeërs! Het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars, jullie lijken op witgekalkte graven, die er van buiten mooi uitzien, maar van binnen vol doodsbeenderen en bederf zitten. U doet u heel vroom en oprecht voor, maar in uw hart bent u huichelachtig en slecht.

Mat. 23:29-36
VERVOLGING VEROORDEELD. Godsdienstleraars en Farizeeërs, het ziet er voor u slecht uit! Huichelaars! U bouwt monumenten voor de profeten, die door uw voorouders om het leven zijn gebracht. U legt bloemen op de graven van goede, onschuldige mensen en zegt: 'Als wij toen hadden geleefd, zouden wij de profeten nooit hebben vermoord.' U erkent dus dat u zonen bent van hen, die de profeten hebben vermoord. Maak de maat maar vol.
Slangen! Addergebroed! Hoe zult u aan het vreselijke oordeel van de hel ontkomen? Ik zal profeten, wijze mannen en godsdienstleraars naar u toesturen. U zult sommigen van hen vermoorden door hen aan een kruis te spijkeren. Anderen zult u in de synagogen afranselen en van stad tot stad vervolgen. Daardoor maakt u zich schuldig aan de dood van al de onschuldige en gelovige mensen die werden vermoord, van de onschuldige Abel tot Zacharia, de zoon van Berechja, die werd vermoord tussen het tempelhuis en het altaar. Het oordeel over al het kwaad van vroeger zal op het hoofd van deze generatie neerkomen.

Mat. 23:37-39
KLAAGZANG OVER JERUZALEM. Jeruzalem, Jeruzalem! Stad die de profeten vermoordt en de mannen die naar haar zijn toegestuurd, dood gooit met stenen! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bij elkaar willen brengen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels bijeenbrengt. Maar u hebt het niet gewild! Let op: Uw huis wordt aan zijn lot overgelaten. Want u zult Mij van nu af aan niet meer zien, tot de dag dat u zult zeggen: 'Gelukkig is Hij die namens de Here komt.'"

Mar. 12:41-44, Luk. 21:1-4
WEDUWE TEN VOORBEELD GESTELD. Hij ging bij één van de collectekisten in de tempel zitten en zag hoe de mensen er geld ingooiden. Er waren nogal wat rijken die er veel in deden. Er kwam ook een arme weduwe. Zij gooide er twee koperen muntjes in.
"Die arme weduwe heeft meer gegeven dan al die rijke mannen", zei Hij tegen Zijn discipelen. "Want die rijken hebben gegeven wat zij niet nodig hadden, maar zij gaf alles wat zij bezat."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- november



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen