4 november


In Jeruzalem voor het Feest der Tabernakels

Er zijn zes maanden verstreken sinds het laatste Paschafeest, dat Jezus blijkbaar niet bijwoonde omdat Zijn leven gevaar liep. Maar nu de tijd nadert voor het jaarlijkse Feest der Tabernakels, dat aan het einde van september en het begin van oktober acht dagen lang gevierd wordt, vindt Jezus het kennelijk veilig genoeg om weer naar Jeruzalem te reizen. Het Feest der Tabernakels is een van drie nationale feesten (naast Pascha en het Pinksterfeest). Mannen zijn verplicht om bij dit feest aanwezig te zijn. Het feest is een herdenking van de historische reis door de woestijn toen de Israëlieten in tenten leefden. Daarom wonen de mensen tijdens het feest in geïmproviseerde hutten die van boomtakken worden gemaakt en staat het feest tevens bekend als het Loofhuttenfeest. In vroeger dagen werd het feest ook wel het Oogstfeest of het Inzamelingsfeest genoemd, omdat het gevierd werd nadat de oogst werd binnengehaald.
Al zullen enkele van Jezus' broers later leiders in de kerk worden, toch kunnen zij op dit moment nog niet bevatten dat hun broer de Messias is. Zij sporen Hem aan, schijnbaar op een bijna plagende manier, om naar Jeruzalem te gaan om het feest te vieren. Maar Jezus volgt hun advies niet op, waarschijnlijk omdat Hij zich realiseert dat hun bedoelingen niet oprecht zijn. Hij heeft Zijn eigen redenen om later in stilte naar Jeruzalem te gaan en vertelt hun daarom dat Zijn tijd nog niet gekomen is. Nadat zij vertrokken zijn, volgt Jezus hen, maar pas na een tijdje gewacht te hebben.
Wanneer Jezus eindelijk in Jeruzalem aankomt, zal Hij de religieuze leiders die zich daar verzameld hebben onderwijzen en uitdagen. Voor de Joden is dit een tijd van gemengde gevoelens. Sommigen willen Jezus laten arresteren, terwijl anderen door Zijn onderricht en wonderbaarlijke daden overtuigd zijn dat Hij de Messias is.

Joh. 7:2-9 - Kapernaüm (sept./okt., 29 n.C.)
BROERS PLAGEN JEZUS. Het liep tegen de tijd van het Loofhuttenfeest. Daarom zeiden Zijn broers tegen Hem: "U moet hier niet blijven. Ga naar Judea; dan kunnen Uw volgelingen daar ook zien wat voor geweldige dingen U doet. Wie bekend wil worden, kan niet achter de schermen blijven. Als U werkelijk zo groot bent, laat het dan aan de wereld zien." Want ook Zijn broers geloofden niet dat Hij de Christus was.
Jezus antwoordde hun: "Het is mijn tijd nog niet. Jullie kunnen gaan wanneer je wilt, want de wereld kan jullie niet haten. De wereld haat Mij omdat Ik haar beschuldig van slechte dingen. Gaan jullie maar naar het feest. Ik ga nog niet omdat mijn tijd nog niet is aangebroken." En Hij bleef in Galilea, zoals Hij had gezegd.

Joh. 7:10-13 - Jeruzalem (okt., 29 n.C.)
JEZUS GAAT ONOPVALLEND. Maar toen Zijn broers naar het feest waren vertrokken, ging Hij toch, zo onopvallend mogelijk. De Joodse leiders zochten Hem tussen de feestgangers en vroegen overal of iemand Hem ook gezien had.
Er was een onzekere stemming onder het volk en de meningen over Hem waren verdeeld. Sommigen zeiden: "Hij is een goed mens."
Maar anderen zeiden: "O nee! Hij misleidt de massa!" Niemand sprak openlijk over Hem. Zij waren allemaal bang dat de Joodse leiders het zouden horen.

Joh. 7:14-24
JEZUS ONDERWIJST IN DE TEMPEL. Halverwege de feestweek ging Jezus naar de tempel en sprak de mensen toe. De Joodse leiders stonden verstomd en zeiden: "Waar haalt Hij die kennis vandaan? Hij heeft niet eens gestudeerd!"
Jezus antwoordde: "Wat Ik u leer, heb Ik niet van Mijzelf, maar van God. Hij heeft Mij gestuurd. Als iemand ernaar verlangt Gods wil te doen, zal Hij kunnen onderscheiden of mijn woorden van God komen of van Mijzelf. Wie zijn eigen ideeën verkondigt, zoekt zijn eigen eer. Maar wie de eer zoekt van degene die hem gestuurd heeft, heeft geen verkeerde bedoelingen. Zo iemand is betrouwbaar. Mozes heeft u de wet gegeven. Maar niemand van u houdt zich eraan. Waarom probeert u Mij dan te doden?"
"Doden?" riepen de mensen uit. "Wie probeert U te doden? U bent niet goed wijs!"
Jezus antwoordde: "Over één ding dat Ik doe, bent u al verbaasd. U snijdt de voorhuid van de kleine jongetjes weg als ze een week oud zijn, of het nu sabbat is of niet. Daarmee doet u wat Mozes heeft gezegd. Dit besnijden is trouwens al een heel oud gebruik van lang vóór Mozes. Het op tijd besnijden van de jongetjes is dus belangrijker dan het strikt houden van de sabbat. Waarom wordt u dan boos als Ik op de sabbat iemand gezond maak? Laat u niet leiden door uw vooroordelen, maar wees eerlijk en rechtvaardig."

Joh. 7:25-31
JODEN BESPREKEN DE CHRISTUS. Sommige mensen uit Jeruzalem zeiden: "Dat is toch die Man die ze willen doden? Hij spreekt zomaar in het openbaar en niemand zegt er wat van. Misschien is de Hoge Raad erachter gekomen dat Hij toch de Christus is. Maar niemand weet waar de Christus vandaan komt. En van deze Man weten wij het wel!"
Terwijl Jezus in de tempel stond te spreken, riep Hij: "U kent Mij en weet waar Ik vandaan kom. Toch ben Ik niet uit eigen beweging gekomen. U kent God niet. Ik wel, want Ik kom bij Hem vandaan. Hij heeft Mij gestuurd."
Om deze uitspraak wilden zij Hem gevangen nemen. Toch raakte niemand Hem aan, want Zijn tijd was nog niet aangebroken. Velen geloofden in Hem en zeiden: "Zou de Christus nog meer wonderen kunnen doen dan deze Man?"

Joh. 7:32-36
WACHTERS GESTUURD OM JEZUS TE ARRESTEREN. De Farizeeërs hoorden wat er onder de mensen over Hem gefluisterd werd. Daarom stuurden zij, in overleg met de leidende priesters, enkele tempeldienaars om Hem gevangen te nemen.
"Ik blijf nog een poosje bij u", zei Jezus, "maar daarna ga Ik terug naar God Die Mij gestuurd heeft. U zult Mij zoeken, maar niet vinden. Want waar Ik ben, kunt u niet komen."
De Joden keken elkaar verwonderd aan. "Waar wil die Man naar toe dat wij Hem niet zouden kunnen vinden? Is Hij misschien van plan naar de Joden in het buitenland te gaan en de andere volken Zijn leer te brengen? Wat zou Hij bedoelen met: 'U zult Mij zoeken, maar niet vinden,' en met 'Waar Ik ben, kunt u niet komen'?"

Joh. 7:37-39
GEESTELIJKE DRANK. Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus op en sprak de mensen toe: "Als u dorst hebt, kom dan bij Mij om te drinken. Er staat geschreven dat stromen van levend water uit uw binnenste zullen komen als u in Mij gelooft." Hij sprak hier over de Geest Die gegeven zou worden aan de mensen die in Hem geloofden. Want de Geest was nog niet gekomen, omdat Jezus nog niet naar Zijn Vader was teruggegaan.

Joh. 7:40-44
GROTERE VERDEELDHEID ONDER JODEN. Sommige toehoorders zeiden: "Inderdaad! Hij is de Profeet!"
"Hij is de Christus!" meenden anderen.
Maar er waren er ook die zeiden: "De Christus komt toch niet uit Galilea? Er staat geschreven dat de Christus voortkomt uit het geslacht van David. Uit Bethlehem, Davids geboortestad." De meningen over Hem waren verdeeld. Sommigen hadden Hem het liefst gegrepen, maar niemand stak een hand naar Hem uit.

Joh. 7:45-52
NICODEMUS MAANT TOT VOORZICHTIGHEID. Toen de tempeldienaars bij de leidende priesters en de Farizeeërs terugkwamen, vroegen die: "Waarom hebben jullie Hem niet meegebracht?"
"Het is zo bijzonder wat die Man zegt", antwoordden de tempeldienaars. "Zoiets hebben wij nog nooit gehoord."
"Heeft Hij jullie ook al omgepraat?" vroegen de Farizeeërs. "De leden van de Hoge Raad en de Farizeeërs geloven toch ook niet dat Hij de Christus is? Maar al die mensen die niet eens weten wat er in de wet staat! Vervloekt zijn zij!"
Op dat moment nam één van hen het woord. Het was Nicodémus, die al eens bij Jezus was geweest om met Hem te praten. "Volgens onze wet mogen wij niemand zomaar veroordelen", zei hij. "Wij moeten Hem eerst verhoren en nagaan wat Hij gedaan heeft."
"Komt u soms ook uit Galilea?" vroegen de anderen spottend. "Lees maar na wat er geschreven staat. U zult nergens vinden dat er een profeet uit Galilea komt."

[Johannes 7:53-8:11 staat niet in de oudste manuscripten en een groot aantal andere getuigenissen.]

Joh. 7:53-8:11
OVERSPELIGE VROUW BETRAPT. De discussie werd gesloten en iedereen ging naar huis. Jezus bracht de nacht door op de Olijfberg. De volgende morgen was Hij alweer vroeg in de tempel. De mensen kwamen om Hem heen staan en luisterden naar Hem. De godsdienstleraars en Farizeeërs brachten een vrouw bij Hem, die op overspel was betrapt. Zij duwden haar midden in de kring en zeiden: "Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl zij overspel pleegde. In de wet van Mozes staat dat wij zo'n vrouw moeten stenigen. Wat is Uw mening?" Zij waren erop uit Hem in de val te laten lopen. Dan zouden zij een reden hebben om Hem aan te klagen.
Jezus ging op Zijn hurken zitten en schreef met Zijn vinger in het stof. Toen zij bleven aandringen, stond Hij op en zei: "Laat hij die zelf nooit zondigt, de eerste steen maar gooien!" Hij hurkte opnieuw en begon weer te schrijven.
Na deze woorden dropen de mannen één voor één af, de leiders het eerst. Jezus bleef alleen met de vrouw achter. Hij stond op en vroeg: "Waar is iedereen? Heeft niemand u veroordeeld?" "Nee, Here", antwoordde zij.
"Wel", zei Jezus, "Ik veroordeel u ook niet. Ga maar en doe vanaf nu geen slechte dingen meer."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- november



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen