23 maart


Simson de sterke man

De eenvoudige reinheid en liefde van Ruth zijn slechts een kalm tussenspel in het gewelddadige tijdperk van de “rechters”. Hoewel de gemiddelde Israëliet nog steeds probeert om zijn land vredig te bewerken, is het nog steeds noodzakelijk om strijd te leveren tegen de plunderende Filistijnen. Vanuit hun hoogst beschaafde kuststeden hebben de Filistijnen zich met gemak door Kanaän weten te begeven, misschien wel vanwege hun overvloedig gebruik van ijzer, zowel in landbouwwerktuigen als in oorlogstuig. Hun uitzonderlijk sterke leger lijkt te vragen om een uitzonderlijk sterke reactie, en deze reactie komt in de gedaante van een Daniet genaamd Simson.
Simson is uniek onder de “rechters”, omdat hij geen legers leidt maar in zijn eentje te werk gaat, gebruikmakend van de bovennatuurlijke kracht die God hem gegeven heeft. Ondanks het feit dat hij al sinds zijn geboorte gebonden is aan een Nazireeërgelofte heeft Simson een extreem zinnelijke natuur en een stormachtig karakter – hij kan nauwelijks gezien worden als de rechtvaardige leider die men zou verwachten. Desondanks gebruikt God hem door middel van opwindende persoonlijke heldendaden om duizenden Filistijnen in de problemen te brengen en te vernietigen. Helaas komt Simson zelf, door zijn zwakte voor heidense vrouwen, uiteindelijk op tragische wijze om het leven.

Rich. 13:1 (1090-1050 v.C.?)
ONDERDRUKKING DOOR FILISTIJNEN. En weer zondigden de Israëlieten tegen de HERE door afgoden te aanbidden. Daarom liet de HERE toe dat zij veertig jaar lang door de Filistijnen werden overheerst.

Rich. 13:2-5
NAZIREEERKIND BELOOFD. Op een dag verscheen de Engel van de HERE aan de vrouw van Manoah van de stam Dan; zij woonde in de stad Zora. De Engel zei tegen deze vrouw, die geen kinderen had: "U bent lang onvruchtbaar geweest, maar nu zult u in verwachting raken en een zoon krijgen. Denk erom dat u geen wijn of sterke drank drinkt en dat u niets eet, dat onrein is. Het haar van uw zoon mag nooit worden geknipt, want hij zal vanaf zijn geboorte een Nazireeër, een speciale dienaar van God zijn. Hij zal de aanzet geven tot de bevrijding van Israël uit de macht van de Filistijnen."

Rich. 13:6,7
VROUW VERTELT HET AAN MANOAH. De vrouw haastte zich naar haar man om het hem te vertellen. "Er is een Man van God bij mij geweest", zei ze. "Ik denk dat het de Engel van God was, want Hij zag er zeer indrukwekkend uit. Ik heb niet gevraagd waar Hij vandaan kwam en Hij heeft mij Zijn naam niet gezegd. Hij zei tegen mij: 'U zult een zoon krijgen!' En Hij zei ook dat ik geen wijn of sterke drank mocht drinken en niets mocht eten wat niet rein was. Want de baby zal een Nazireeër zijn; hij zal aan God zijn gewijd vanaf het moment van zijn geboorte tot de dag, waarop hij sterft!"

Rich. 13:8-14
ENGEL GEEFT AANWIJZINGEN. Toen bad Manoah: "Och Here, laat alstublieft die Man van God nog eens terugkomen om ons te vertellen wat we moeten doen met het kind dat zal worden geboren."
God verhoorde het gebed en de Engel van God kwam opnieuw bij de vrouw, toen ze in het veld was. Maar ze was weer alleen, Manoah was niet bij haar; daarom rende ze vlug naar haar man en zei: "Diezelfde Man is er weer!"
Manoah ging meteen met haar mee en vroeg, toen ze bij de Man waren gekomen: "Bent u de Man, Die onlangs met mijn vrouw heeft gesproken?"
"Ja, dat ben Ik", antwoordde Hij.
Toen vroeg Manoah Hem: "Kunt u ons nog meer vertellen over hoe we de jongen moeten opvoeden wanneer hij eenmaal is geboren?"
De Engel van de HERE antwoordde: "Zorg ervoor dat uw vrouw zich houdt aan wat Ik haar heb gezegd. Zij mag niets eten van de wijnstok (dus geen druiven of rozijnen) en geen wijn of sterke drank drinken of iets eten wat onrein is. Zij moet zich stipt houden aan wat Ik haar heb geboden."

Rich. 13:15-23
ENGEL VERTREKT OP WONDERBAARLIJKE WIJZE. Toen zei Manoah tegen de Engel van de HERE: "Blijf alstublieft nog even hier, dan zullen wij iets te eten voor U halen."
"Ik wil wel blijven", antwoordde de Engel van de HERE, "maar zal niets eten. Maar als u toch iets wilt geven, breng het dan als brandoffer aan de HERE." (Manoah besefte immers nog niet dat het de Engel van de HERE was).
Toen vroeg Manoah Hem hoe Hij heette. "Want als dit allemaal uitkomt en de baby is geboren", zei hij, "dan willen we iedereen vertellen dat U het hebt voorspeld!"
"Waarom wilt u mijn naam weten?" antwoordde de Engel, "die is onuitsprekelijk."
Toen offerde Manoah op een rots een geitebokje en een spijsoffer aan de HERE. En terwijl Manoah en zijn vrouw toekeken, gebeurde er een wonder. Toen het vuur op het altaar hoog oplaaide, steeg de Engel (voor de ogen van Manoah en zijn vrouw) in het vuur omhoog! Manoah en zijn vrouw wierpen zich plat op de grond. Dat was het laatste dat ze ooit van Hem zagen. Manoah was de eerste die besefte dat het de Engel van de HERE was geweest.
"Wij zullen sterven", riep hij tegen zijn vrouw, "want we hebben God gezien!"
Maar zijn vrouw zei: "Als de HERE ons had willen doden, zou Hij ons brand- en spijsoffer niet hebben geaccepteerd en niet aan ons zijn verschenen of ons deze geweldige belofte hebben gegeven en deze wonderen hebben gedaan."

Rich. 13:24,25
SIMSON GEBOREN EN OPGEVOED. Toen hun zoon werd geboren, noemden zij hem Simson. De jongen groeide op onder de zegen van de HERE. En de Geest van de HERE leidde hem steeds weer naar het legerkamp van Dan tussen de steden Zora en Estaol.

Rich. 14:1-4 - Timna
SIMSON VRAAGT OM VROUW. Op een keer kwam Simson in Timna en ontmoette daar een Filistijns meisje. Hij ging naar huis en zei tegen zijn ouders dat hij met dat meisje wilde trouwen.
Maar zijn ouders hadden bezwaar tegen dat huwelijk. "Waarom trouw je niet met een Joods meisje?" zeiden ze. "Waarom kies je juist een meisje van die heidense en onbesneden Filistijnen? Is er bij het volk Israël niet één meisje met wie je zou willen trouwen?"
Maar Simson zei tegen zijn vader: "Ik wil niemand anders dan haar. Ga haar voor mij halen." Zijn ouders wisten echter niet dat de HERE dit zo had geleid, want Hij zocht een gelegenheid om iets tegen de Filistijnen te doen, die in die tijd Israël bezet hielden.

Rich. 14:5-9
SIMSON DOODT LEEUW. Toen Simson met zijn ouders naar Timna reisde, werd hij bij de wijngaarden aan de rand van de stad aangevallen door een jonge leeuw, die brullend op hem afsprong. Op dat moment kwam de Geest van de HERE over hem en aangezien hij geen wapen bij zich had, greep hij de leeuw bij zijn kaken en scheurde hem in tweeën alsof het een bokje was! Maar hij vertelde het niet aan zijn ouders. Nadat hij in Timna was aangekomen, ging hij met het meisje praten en hij mocht haar graag; daarom werden de voorbereidingen voor een huwelijk getroffen.
Na enige tijd ging hij terug voor de bruiloft. Onderweg keek hij nog even bij de dode leeuw. Er bleek een bijenzwerm in te zitten en er was ook honing. Hij nam wat honing en liep al etend verder. Hij gaf ook wat aan zijn ouders, maar vertelde hun niet waar het vandaan kwam.

Rich. 14:10-14
RAADSEL TIJDENS HUWELIJKSFEEST. Terwijl zijn vader bezig was met de laatste voorbereidingen voor het huwelijk, gaf Simson een groot feest voor dertig jongemannen uit de stad, zoals in die tijd gebruikelijk was.
Toen Simson vroeg of zij een raadsel wilden horen, waren zij daar best voor te vinden. "Als jullie mijn raadsel kunnen oplossen binnen de zeven dagen van het bruiloftsfeest", zei hij, "dan zal ik jullie dertig stel boven en onderkleren geven. Maar als jullie de oplossing niet weten, moeten jullie al die kleren aan mij geven!"
"Goed", zeiden de anderen. "Vertel het raadsel maar."
En dit was zijn raadsel:

  "Voedsel kwam uit de eter
  en zoetigheid uit de sterke!"

Drie dagen later hadden ze nog steeds de oplossing niet gevonden.

Rich. 14:15-17
VROUW DRINGT AAN OP ANTWOORD. Op de vierde dag zeiden ze tegen zijn jonge vrouw: "Probeer het antwoord van je man los te krijgen, anders zullen we je vaders huis met jou erin platbranden! Heb je ons soms op dit feest uitgenodigd om ons arm te maken?"
Toen barstte Simsons vrouw in tranen uit en verweet haar man: "Je houdt helemaal niet van me, je geeft niets om me. Want je hebt mijn volk een raadsel opgegeven en mij de oplossing niet eens verteld!"
"Ik heb het zelfs niet aan mijn ouders verteld; waarom dan wel aan jou?" antwoordde hij. Maar steeds als zij bij hem was, huilde ze en dat hield ze de rest van het bruiloftsfeest vol. Tenslotte, op de zevende dag, vertelde hij haar het antwoord en zij verklapte het onmiddellijk aan de jongemannen.

Rich. 14:18-20
SIMSON DOODT DERTIG MANNEN. Toen, op de zevende dag, voor het donker werd, vertelden de jongemannen Simson het antwoord. Ze zeiden:

  "Wat is zoeter dan honing,
  en wie is sterker dan een leeuw?"

Maar Simson antwoordde boos:

  "Jullie hebben mijn vrouw uitgehoord,
  anders hadden jullie het antwoord nooit kunnen weten!"

Toen kwam de Geest van de HERE over hem. Hij ging naar de stad Askelon, doodde daar dertig mannen en nam hun kleren. Die gaf hij de jongemannen, die het antwoord hadden gegeven. Woedend ging hij naar zijn ouders terug en bleef bij hen wonen. Zijn vrouw werd toen uitgehuwelijkt aan de man, die bij het huwelijk ceremoniemeester was geweest.

Rich. 15:1-5
VOSSENSTAARTEN EN VUUR. Een poos later, tijdens de tarweoogst, ging Simson zijn vrouw opzoeken en nam een geitebokje als geschenk mee. Hij wilde met haar slapen, maar haar vader weigerde hem binnen te laten.
"Ik dacht beslist dat je haar haatte", verklaarde hij, "daarom heb ik haar aan de ceremoniemeester uitgehuwelijkt. Maar hoor eens, haar jongere zusje is mooier dan zij. Neem haar dan!"
Toen zei Simson: "Ik zal onschuldig zijn voor wat ik de Filistijnen nu ga aandoen." Hij ging weg en ving driehonderd vossen. Hij bond ze twee aan twee met de staarten aan elkaar, met een fakkel ertussen. Toen stak hij de fakkels aan en joeg de vossen door de rijpe korenvelden van de Filistijnen. Alle korenvelden met de korenschoven en het ongemaaide koren brandden tot de grond toe af.

Rich. 15:6-8
SIMSONS VROUW VERBRAND. Op de vraag wie dat had gedaan, antwoordden de Filistijnen: "Simson, omdat zijn schoonvader uit Timna zijn vrouw aan een ander heeft gegeven."
Toen gingen de Filistijnen het meisje en haar vader halen en ze werden levend verbrand. "Ik zal niet rusten voordat ik wraak heb genomen voor deze moord!" zwoer Simson. Hij richtte een ware slachting onder hen aan en verborg zich daarna in de rotsspleet van Etam.

Rich. 15:9-13 - Lechi
SIMSON MET TOUW GEBONDEN. De Filistijnen stuurden daarop een grote legermacht naar Juda, die doordrong tot bij Lechi. "Wat komen jullie hier doen?" vroegen de mannen van Juda.
De Filistijnen antwoordden: "Simson gevangen nemen en met hem doen wat hij met ons heeft gedaan."
Toen ging een groep van drieduizend Judese mannen naar de rotsspleet van Etam om Simson te halen. "Wat hebt u ons aangedaan?" riepen ze. "Wist u niet dat de Filistijnen ons overheersen?"
Maar Simson antwoordde: "Ik heb hun alleen betaald gezet wat ze mij hebben aangedaan."
"Wij zijn gekomen om u gevangen te nemen en aan de Filistijnen over te leveren", zeiden de mannen uit Juda.
"Goed", zei Simson, "Maar zweer me dat u mij niet zelf zult doden."
"Nee, dat zullen wij niet doen", antwoordden ze. Daarop bonden zij hem vast met twee nieuwe touwen en leidden hem weg.

Rich. 15:14-17
SIMSON DOODT DUIZEND MANNEN. Zodra Simson in Lechi aankwam, liepen de Filistijnen hem juichend tegemoet. Maar de Geest van de HERE kwam over Simson en gaf hem zo'n kracht dat de touwen om zijn armen als draadjes knapten en hij de handen vrij had! Hij pakte een ezelskaak op van de grond en sloeg daarmee duizend Filistijnen dood.

  "De een na de ander,
  sloeg ik duizend man dood;
  en dat met één ezelskaak!"

zei Simson. Hij gooide de kaak weg. Daarom heet die plaats nog steeds Ramath Lechi, 'Kaakheuvel'.

Rich. 15:18-20 (1080-1060 v.C.?)
GOD LEST DORST. Maar toen kreeg hij vreselijke dorst en bad: "HERE, U hebt Israël vandaag door mij zo'n geweldige verlossing gegeven! Moet ik nu van dorst omkomen en in handen vallen van die onbesneden heidenen?" Toen liet God de rots bij Lechi splijten en er kwam water uit. Nadat Simson had gedronken, keerde zijn kracht terug en hij leefde helemaal op. Daarna noemde hij die plaats 'Bron van de man, die aanriep'. Die bron ligt daar nog steeds.
Simson was Israëls leider gedurende de volgende twintig jaar, maar het land bleef in handen van de Filistijnen.

Rich. 16:1-3 - Gaza
SIMSON DRAAGT STADSPOORT. Op een dag ging Simson naar de Filistijnse stad Gaza en bracht de nacht door bij een prostituée. Al gauw wist iedereen dat Simson in de stad was. De hele nacht lagen bij de stadspoort mannen op de loer om Simson gevangen te nemen wanneer hij de stad zou uitgaan. Maar er gebeurde niets. "Morgenochtend", zeiden ze tegen elkaar, "zullen we hem weten te vinden en hem doden."
Simson bleef tot middernacht bij die vrouw en ging toen naar de stadspoort. Hij rukte de deuren van de poort plus de beide posten met grendels en al los, legde ze op zijn schouders en droeg ze naar de top van de berg die ten oosten van Hebron ligt!

Rich. 16:4,5 - Het Sorek Dal
DELILA GEVRAAGD TE VERLEIDEN. Enige tijd later werd hij verliefd op Delila, een meisje dat in het dal Sorek woonde. De Filistijnse koningen kwamen bij haar en zeiden: "Probeer hem over te halen jou te vertellen waarin zijn kracht schuilt. Wij zullen hem dan overmeesteren en in de boeien slaan om hem zo te onderwerpen. Ieder van ons zal je hiervoor elfhonderd zilverstukken betalen."

Rich. 16:6-9
BOOGPEZEN WERKEN NIET. Toen smeekte Delila Simson haar zijn geheim te vertellen. "Vertel me toch alsjeblieft hoe het komt dat je zo sterk bent", vleide ze. "Wat is nodig om jou vast te binden en te overmeesteren?"
Simson zei: "Als ik zou worden vastgebonden met zeven verse pezen, die nog niet zijn verdroogd, dan zou ik net zo machteloos en zwak zijn als ieder ander mens."
Toen brachten de koningen Delila zeven verse pezen en terwijl Simson sliep, bond zij hem vast. Enkele mannen hadden zich in de aangrenzende kamer verborgen en zodra zij hem had vastgebonden, riep zij: "Simson! Daar komen de Filistijnen!" Maar Simson brak de pezen alsof het vlasdraadjes waren en het geheim van zijn kracht werd dus niet ontdekt.

Rich. 16:10-12
NIEUWE TOUWEN WERKEN NIET. "Je hebt me bedrogen", verweet Delila hem, "en leugens verteld. Zeg me toch alsjeblieft waarmee je kunt worden geboeid."
Hij zei: "Als je mij stevig vastbindt met gloednieuwe, nog ongebruikte touwen, zal ik net zo machteloos zijn als ieder ander mens."
En toen Simson sliep, pakte Delila een aantal nieuwe touwen en bond hem daarmee vast. Weer lagen mannen in de kamer ernaast verborgen. Delila riep: "Simson! De Filistijnen komen eraan!" Maar hij brak de touwen alsof het draadjes waren.

Rich. 16:13,14
HAARVLECHTEN WERKEN NIET. "Je hebt me alweer bedrogen en me maar wat wijs gemaakt", klaagde Delila. "Zeg me nu eens écht hoe je kunt worden geboeid."
"Nou", zei hij, "als je mijn zeven haarvlechten in je weefgetouw vastweeft..." Dus toen hij sliep, deed ze dat en zette ze extra vast met een pin.
Vervolgens begon ze te gillen: "Simson! Simson! Daar komen de Filistijnen!" Simson werd wakker, nam de pin weg en rukte zijn haar los uit het weefgetouw.

Rich. 16:15-17
SIMSON ONTHULT GEHEIM. "Hoe kun je nu zeggen dat je van mij houdt, terwijl je me niet eens vertrouwt?" verweet zij hem. "Je hebt me al drie keer bedrogen en nog steeds niet verteld waardoor je zo sterk bent."
Ze bleef hem dag in, dag uit aan zijn hoofd zeuren, tot hij er zo verdrietig en moedeloos van werd dat hij haar zijn geheim vertelde. "Mijn haar is nooit geknipt", bekende hij, "want ik ben een Nazireeër van God vanaf mijn geboorte. Als mijn haar zou worden geknipt, zou ik mijn kracht verliezen en net zo machteloos zijn als ieder ander mens."

Rich. 16:18-22
SIMSONS HAAR AFGEKNIPT. Delila begreep dat hij haar eindelijk de waarheid had verteld; daarop liet ze de Filistijnse koningen komen. "Kom nog één keer", zei ze, "want nu heeft hij mij echt de waarheid verteld." Daarop kwamen de koningen en namen het beloofde geld mee. Toen liet zij hem met zijn hoofd op haar schoot inslapen en wenkte iemand om zijn zeven vlechten af te knippen. Zo slaagde zij erin hem machteloos te maken, want hij raakte zijn kracht kwijt.
Plotseling riep ze: "Simson! De Filistijnen komen eraan!"
Simson werd wakker en dacht: "Ik doe hetzelfde als de vorige keren: ik ruk me los en ben vrij." Maar hij wist niet dat de HERE hem had verlaten.
Toen namen de Filistijnen hem gevangen, staken hem de ogen uit en brachten hem, geboeid met twee koperen kettingen naar de stad Gaza. Daar moest hij in de gevangenis de molen draaien om koren te malen. Maar vanaf het moment waarop zijn haar was afgeknipt, begon het weer te groeien.

Rich. 16:23-30 - Gaza
SIMSONS LAATSTE WRAAKACTIE. De Filistijnse koningen kwamen bijeen voor een groot feest om de gevangenneming van Simson te vieren. De feestgangers brachten offers aan hun god Dagon en aanbaden hem uitbundig. En toen de mensen Simson zagen, riepen zij:

  "Dagon heeft onze vijand Simson in onze macht gegeven,
  die verwoester van ons land,
  die moordenaar van velen uit ons volk!"

Toen ze halfdronken waren, schreeuwden ze: "Laat Simson komen, dan kunnen we lachen!" Simson werd uit de gevangenis naar de tempel gehaald en neergezet tussen de twee zuilen, die het tempeldak droegen.
Hij zei tegen de jongen die hem begeleidde: "Laat mij maar los, ik wil graag even leunen tegen de zuilen." De tempel was afgeladen met mensen. Ook alle Filistijnse koningen waren aanwezig en op het platte dak zaten nog eens drieduizend mensen, die zich vermaakten met de aanblik van Simson. Toen bad Simson tot de HERE: "Almachtige HERE, denk aan mij; geef mij nog eenmaal kracht, o, God, zodat ik wraak kan nemen op de Filistijnen voor het uitsteken van mijn ogen." Daarop greep hij de twee middelste zuilen waarop de tempel rustte. "Laat mij met de Filistijnen sterven", bad hij. Toen duwde hij uit alle macht tegen de zuilen en de tempel stortte in, bovenop de koningen en alle andere mensen. Zo doodde hij in zijn eigen dood méér mensen dan tijdens zijn hele leven.

Rich. 16:31 (ca. 1060 v.C.?)
SIMSON BEGRAVEN. Later kwamen zijn broers en andere familieleden naar de plaats van de ramp om zijn lichaam te halen. Zij brachten hem naar huis en begroeven hem bij zijn vader Manoah, tussen Zora en Estaol. Simson had Israël twintig jaar geleid.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- maart



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen