26 januari


Ex. 13:17-22
WOLK EN VUUR LEIDEN EXODUS. Toen Farao de Israëlieten had laten gaan, voerde God het volk niet door het land van de Filistijnen, wat de kortste weg naar het beloofde land was. Want God zei: "Het volk zou ontmoedigd kunnen worden als zij zich een weg door dat land moesten vechten en dan zouden zij in verleiding komen om naar Egypte terug te gaan." Daarom stuurde de HERE het volk de woestijnweg naar de Schelfzee op. Toegerust voor de strijd lieten zij Egypte achter zich.
Mozes nam ook het gebeente van Jozef mee, omdat die de zonen van Jakob plechtig had laten zweren dat zij zijn gebeente zouden meenemen wanneer God hen uit Egypte zou bevrijden. Want hij was er zeker van dat dit eens zou gebeuren.
Na het vertrek uit Sukkoth sloeg het volk zijn kamp op bij Etham, aan de rand van de woestijn. De HERE wees hun overdag de weg door middel van een wolk en 's nachts door middel van een zuil van vuur. Op die manier konden zij dag en nacht doorreizen. De wolk week overdag niet van boven het volk en 's nachts was er altijd de zuil van vuur.

Ex. 14:1-4
KAMP BIJ RODE ZEE. De HERE gaf Mozes opnieuw een opdracht: "Zeg tegen de Israëlieten dat zij moeten terugkeren naar Pi-Hachiroth tussen Migdol en de zee, tegenover Baäl-Sefon en daar blijven. Farao zal dan denken: 'Ha, nu zitten ze in de val tussen de woestijn en de zee'. Ik zal Farao's hart opnieuw verharden, zodat hij de achtervolging zal inzetten. En dat is nu juist mijn bedoeling, want zo kan Ik grote eer en glorie behalen door Farao en zijn legers. Zij zullen merken dat Ik God, de HERE ben!" De Israëlieten sloegen dus hun kamp op waar God had gezegd.

Ex. 14:5-9
FARAO ACHTERVOLGT ISRAELIETEN. Toen Farao hoorde dat de Israëlieten waren gevlucht en helemaal niet van plan waren na drie dagen te stoppen, draaiden hij en zijn dienaren om als een blad aan de boom en zeiden: "Wat hebben we gedaan? We hadden die slaven nooit moeten laten gaan!" Farao liet zijn rijtuig inspannen en zette de achtervolging in aan het hoofd van zijn 600 beste strijdwagens met hun volledige gevechtsbemanning. Zo verhardde de HERE het hart van Farao en deze ging achter de Israëlieten aan. Die trokken ondertussen gewoon verder, door de HERE geleid. Het Egyptische leger, met de voltallige cavalerie erbij, haalde de Israëlieten in toen die aan de zee bij Pi-Hachiroth hun kamp hadden opgeslagen.

Ex. 14:10-14
VOLK VREEST VOOR EIGEN LEVEN. Toen de Israëlieten het enorme leger dat hen achtervolgde in de gaten kregen, brak grote paniek uit. Zij schreeuwden naar de HERE om hulp en riepen Mozes toe: "Waren er niet genoeg graven in Egypte dat u ons hier naar de woestijn hebt gebracht om te sterven? Waarom hebt u ons uit Egypte weggeleid? Wij hebben het u toch al gezegd toen wij nog slaven waren: 'Laat ons met rust, we kunnen beter slaven zijn dan in de woestijn sterven."
Maar Mozes kalmeerde het volk. "Wees maar niet bang. Blijf gewoon waar u bent en kijk hoe de HERE ons vandaag redt. De Egyptenaren die daar aankomen, zult u nooit meer zien! De HERE zal voor u vechten, u hoeft zelfs geen vinger naar hen uit te steken!"

Ex. 14:15-18
MOZES VERZEKERD VAN ONTSNAPPING. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Roep niet langer tot Mij, breek het kamp op en zet het volk in beweging! Steek uw staf uit boven het water en de zee zal zich splitsen, zodat u er doorheen kunt trekken. Ik zal de harten van de Egyptenaren verharden zodat zij u achterna gaan en dan zal Ik mijn eer behalen aan Farao en zijn strijdwagens en ruiters. De Egyptenaren zullen erkennen dat Ik de HERE ben wanneer Ik mijn macht heb laten zien aan Farao, zijn strijdwagens en ruiters."

Ex. 14:19,20
WOLK SCHEIDT VOLKEREN. Toen verliet de Engel van God Zijn plaats aan het hoofd van het volk en stelde Zich achter de Israëlieten op; de wolk ging met Hem mee. Zo kwam de wolk tussen de Israëlieten en het Egyptische leger te staan. Deze zorgde aan de Egyptische kant voor een diepe duisternis, maar verschafte de Israëlieten tegelijkertijd licht, zodat zij verder konden trekken. Zo kregen de Egyptenaren geen kans de Israëlieten te naderen!

Ex. 14:21-25
ISRAELIETEN TREKKEN DOOR ZEE. Toen strekte Mozes zijn arm uit over de zee en de HERE liet een krachtige wind uit het oosten waaien, zodat het water wegvloeide en de bodem droog kwam te staan. Er ontstond een pad waarover de Israëlieten door de zee trokken. Links en rechts van hen torenden de watermassa's.
De Egyptenaren aarzelden niet en volgden het volk op het pad door de zee. Alle wagens en ruiters waagden zich tussen de watermassa's. Maar in de vroege ochtend keek de HERE op de Egyptische legermacht neer vanuit de wolk en bracht hen in verwarring. De wielen van de strijdwagens gleden weg en de achtervolgers kwamen slechts langzaam vooruit. "Laten we maken dat we wegkomen", riepen de Egyptenaren, "de HERE vecht voor hen en tegen ons!"

Ex. 14:26-29
EGYPTENAREN VERNIETIGD. Toen zei de HERE tegen Mozes: "Strek uw arm uit over de zee, zodat het water terugstroomt over de Egyptenaren en hun strijdwagens en ruiters." Mozes strekte zijn arm uit en bij het aanbreken van de morgen stroomde het water weer terug in zijn normale bedding. De Egyptenaren probeerden te ontvluchten maar verdronken jammerlijk, allemaal. Het water bedekte het pad en de strijdwagens en ruiters. Niemand van het Egyptische leger overleefde het.
Maar het volk Israël was over een droog pad tussen de watermassa's door getrokken.

Ex. 14:30,31
GELOOF VAN ISRAELIETEN. Zo redde de HERE die dag Zijn volk uit de macht van de Egyptenaren. De Israëlieten zagen de levenloze lichamen aanspoelen. Toen besefte het volk wat een groot wonder er was gebeurd. Allen hadden diep ontzag voor de HERE en geloofden in Hem en in Zijn dienaar Mozes.

Ex. 15:1-18
LIED VAN MOZES. Mozes en de andere Israëlieten zongen toen dit lied voor de HERE:

  "Ik wil een lied voor de HERE zingen,
  want Hij heeft een machtige overwinning behaald;
  de ruiters en de paarden liet Hij in de zee.
  De HERE geeft mij kracht en een reden om te zingen.
  Hij heeft mij laten overwinnen.
  Hij is mijn God en ik zal Hem prijzen,
  Hij is mijn vaders God en ik zal Hem verheerlijken.
  De HERE is een oorlogsheld, Zijn naam is HERE.
  Farao's wagens en zijn leger liet Hij in de zee vergaan,
  de beroemde strijders verdronken,
  Golven bedekten hen,
  terwijl zij als een steen naar de bodem zonken.

  Uw rechterhand, HERE, heeft een enorme kracht,
  Uw rechterhand vernietigde onze vijand.
  In Uw majesteit vaagde U allen weg die tegen U durfden op te staan;
  Uw toorn was als een vuur dat stro verbrandt.
  De adem van Uw neus stuwde wateren op
  en zij rezen op als muren langs ons pad;
  het woelige water kwam midden in zee tot stilstand.

  De vijand zei: "Ik achtervolg, versla hen en grijp de buit;
  ik sla hen uiteen en dood hen met mijn zwaard."
  U blies met Uw adem en de zee bedekte hen,
  zij zonken als lood in de machtige wateren.

  Wie onder de goden is gelijk aan de HERE,
  wie is zo heerlijk en heilig als U,
  bewonderenswaardig in roemrijke daden,
  niet te volgen in wonderlijk doen en laten?
  U stak Uw hand uit en de aarde slokte hen op.

  In Uw liefdevolle goedheid leidde U het verloste volk
  met Uw kracht naar het heilige land.
  Andere volken hoorden het en zij beefden van schrik,
  de angst sloeg de bewoners van Filistea om het hart.
  Edoms stamhoofden schrokken,
  de machtigen van Moab huiverden van schrik;
  de bewoners van Kanaän sidderden.
  Ontzetting en schrik overviel hen, zij versteenden,
  terwijl wij ongehinderd door hun land trokken.
  Wij (het volk dat U Zich hebt verworven) trokken veilig verder.
  U brengt hen binnen
  en plant hen op de berg die U hebt beloofd,
  de plaats waar U thuis bent, HERE,
  het heiligdom dat U hebt gesticht.
  De HERE zal voor altijd en eeuwig regeren."

Ex. 15:19-21
LIED VAN MIRJAM. Farao's paarden, ruiters en wagens achtervolgden ons door de zee, maar de HERE liet de muren van water op hen vallen, terwijl het volk Israël over het droge pad ging. Toen pakte de profetes Mirjam, de zuster van Aäron, haar tamboerijn en ging de andere vrouwen voor in een vrolijke reidans. Mirjam zong dit lied:

  "Ik zing een lied voor de HERE,
  want Hij heeft een machtige overwinning behaald;
  de ruiters en de paarden stortte Hij in zee."

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- januari



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen