18 oktober


JEZUS DE CHRISTUS

(ca. 5 voor Christus – 30 na Christus)


De komst van de Messias

Alles is nu in gereedheid gebracht voor de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid. Het is een gebeurtenis die al vóór de schepping van de wereld gepland werd. Het is de vervulling van een belofte die meer dan 2000 jaar eerder aan Abraham gegeven werd. Het is de vervulling van een groot aantal profetieën over een Messias die zou komen om Zijn koninkrijk te stichten. Maar het belangrijkste is wel dat dit het begin is van een dynamische relatie tussen God en de mens. Deze gebeurtenis is de komst van de Redder van de wereld: de Messias of, in het Grieks, de Christus.
Deze Christus is niet zomaar weer een wereldleider, zoals Kores, Alexander of Caesar. Hij is niet zomaar weer een man van God, zoals Abraham, Mozes of David. Hij zal God Zelf in een mensenlichaam zijn! De Heer van de hemel zal een dienaar van de aarde worden. God, die Zichzelf voorheen kenbaar heeft gemaakt via een volk en een wet, zal Zichzelf nu op de meest persoonlijke manier openbaren – in de vorm van een mens. Tot op dit moment zijn Gods zegeningen grotendeels voorbehouden aan een gekozen volk, maar nu zullen zij beschikbaar worden gemaakt voor alle mensen in alle generaties.
Wie is deze Christus, deze Messias? Zijn naam is Jezus. Zijn symbolische naam, Immanuël (die “God met ons” betekent), wijst op Zijn Godheid. Hij is mens, dat lijdt geen twijfel, maar ook God; en Hij is God, de God van de Schepping, maar ook mens. God verlaagt Zichzelf zodat de mens tot grotere hoogten kan worden gebracht. Hij verlaat de hemel zodat de mens er kan binnengaan. Voor de mens, die Gods wegen niet eens kan beginnen te bevatten, is dit ongetwijfeld een groot mysterie. Maar wat is het een wonderbaarlijk en prachtig mysterie!
Nu het verslag van het Nieuwe Testament begint, verkondigt de Schrift het goede nieuws over de redding van de mensheid, die verkregen wordt door middel van een gehoorzaam geloof in Jezus de Christus. Het goede nieuws begint met de miraculeuze geboorte van Jezus uit een maagd in Galilea in de tijd van Herodes, koning van Judea. Later, wanneer Jezus volwassen is, wordt Zijn komst als de beloofde Messias en Redder aangekondigd door Johannes de Doper. Wanneer Jezus Zijn eigen bediening begint, bevestigt Hij Zijn Goddelijke aard met wonderbaarlijke genezingen en andere tekenen en wonderen en verkondigt Hij het op handen zijnde koninkrijk van God. Zijn leer roept mannen en vrouwen naar nieuwe geestelijke hoogten op het gebied van hun aanbidding van God en hun relaties met elkaar.
Maar omdat Zijn onderricht botst met de traditionele praktijken van de Joodse godsdienst van deze tijd, en omdat Hij beweert Goddelijk gezag te bezitten, heeft Jezus te kampen met een krachtige oppositie van de religieuze leiders. Die oppositie leidt uiteindelijk tot Zijn arrestatie en de daarop volgende rechtszaak onder Joodse en Romeinse autoriteiten. Ook al is Jezus' beschuldiging vals, toch wordt Hij veroordeeld en ter dood gebracht door middel van een kruisiging. Een daad die bedoeld is om zowel de man als Zijn boodschap het zwijgen op te leggen, maar in plaats daarvan bereikt het goede nieuws een krachtige climax wanneer Jezus op de derde dag na Zijn dood uit het graf opstaat en Zich in levende lijve vertoont en Zijn wonderbaarlijke wederopstanding bewijst. De Christelijke hoop die uit dit goede nieuws wordt afgeleid is dat de rechtschapen mensen in Christus net als Jezus zelf uit de dood zullen worden opgewekt tot een eeuwig leven!


De Evangelies

Ook al worden Zijn bediening en Zijn invloed bevestigd door de seculiere geschiedenis, toch zijn de details over het leven van Jezus niet uitdrukkelijk in biografische vorm behouden. Wat ons bekend is over de historische Jezus is afkomstig uit de Evangelies (“evangelie” betekent “goede boodschap”) van Matteüs, Markus, Lukas en Johannes, vier van Jezus' discipelen. Maar geen van deze verslagen heeft de pretentie een biografie van Jezus te zijn, ondanks het feit dat bepaalde aspecten van Zijn leven tot in detail en meestal binnen specifieke historische contexten worden weergegeven. Alhoewel de Evangelies duidelijk historisch van aard zijn, zijn het toch vooral geloofsdocumenten, dat wil zeggen dat zij de gebeurtenissen en het onderricht beschrijven waarop de volgelingen van Jezus hun geloof en hoop baseren. Daarom zijn de exacte tijden en plaatsen van die gebeurtenissen niet altijd vastgelegd en kan de werkelijke volgorde van de gebeurtenissen slechts met beperkte zekerheid worden vastgesteld.
De Evangelies variëren wat betreft de volgorde waarin de bediening van Jezus wordt voorgesteld. Naast het feit dat deze verslagen nooit als chronologische verslagen bedoeld waren, kunnen de verschillen in volgorde aan verschillende factoren worden toegeschreven. Ten eerste werd elk verslag geschreven door een andere auteur, elk met zijn eigen unieke perspectief. Elke schrijver concentreerde zich bovendien op specifieke gebeurtenissen, of omdat hij zich tot een bepaald gehoor richtte, of omdat hij met zijn schrijven een bepaald doel wenste te bereiken. Dit geldt bijvoorbeeld zeker voor het verslag van Johannes en verklaart waarom sommige gebeurtenissen soms slechts door één of twee van de Evangelieschrijvers werden vastgelegd en waarom het ene verslag soms bepaalde details bevat die niet in de andere verslagen over dezelfde gebeurtenis zijn terug te vinden. Hoewel een oppervlakkige lezing van de verschillende verslagen soms enigszins verwarrend kan zijn, zal een zorgvuldige studie een opvallende harmonie openbaren die niet verwacht zou kunnen worden van menselijke documenten die onder een vergelijkbare diversiteit aan omstandigheden en datering zouden zijn geschreven.
Wat nu volgt is een combinatie van de vier Evangelies waarin de beschreven gebeurtenissen zo veel mogelijk in de juiste chronologische volgorde zijn ingedeeld. Zoals al eerder is aangegeven gaat een dergelijke onderneming noodzakelijkerwijs vergezeld van een zekere mate van speculatie, omdat nu eenmaal niet geopenbaard is wanneer bepaalde gebeurtenissen precies plaatsvonden. Het is zelfs niet eens zeker of de volledige bediening van Jezus tweeënhalf of drieënhalf jaar besloeg. Er zijn voorstanders voor beide standpunten te vinden. Een groot gedeelte van het dateringsprobleem heeft te maken met de beschrijving van feesten die Jezus bezocht en van verwijzingen naar bepaalde jaargetijden. De gecombineerde weergave van de Evangelies die nu volgt gaat uit van een drieënhalfjarige bediening.
Hoewel de grote lijnen van de bediening van Jezus vrij gemakkelijk bevestigd kunnen worden, is het niet altijd gemakkelijk te ontdekken in welk gedeelte van die grote lijnen de specifieke gebeurtenissen precies plaatsvonden. Soms is het ook moeilijk om te beoordelen of twee gebeurtenissen, die sterke overeenkomsten vertonen, inderdaad twee afzonderlijke gebeurtenissen waren of dat het om hetzelfde gaat wat dan door een andere schrijver in een iets andere context op een iets andere manier werd beschreven. Voorbeelden hiervan zijn de reiniging van de tempel en de klaagzangen over Jeruzalem.
Ondanks deze moeilijkheden kunnen het leven en de daden van Jezus door middel van een zorgvuldige studie van de vier verslagen toch goed op een rij gezet worden. Een mogelijk individueel perspectief dat verloren zou kunnen gaan in de poging om de vier afzonderlijke verslagen samen te voegen weegt niet op tegen het nieuwe gevoel van context en een toegenomen waardering voor het belang van elke afzonderlijke gebeurtenis binnen die context, tenminste, binnen de doelstelling van deze chronologische Bijbel.
Bij de samenstelling van deze verenigde weergave van de Evangelies is de volgende aanpak gebruikt: het verslag waarin de meest volledige beschrijving van een bepaalde gebeurtenis staat, wordt gebruikt als basis voor de tekst. Vervolgens worden eventuele aanvullende details uit de andere Evangelies toegevoegd. Zo vaak mogelijk wordt een bepaald Evangelie zo lang mogelijk gebruikt, dat wil zeggen zo lang als dat praktisch mogelijk is wat betreft literaire stijl en continuïteit van het auteurschap. Deze benadering blijkt tegen het einde van de bediening van Jezus steeds moeilijker te handhaven, omdat de meeste van de laatste gebeurtenissen door alle vier de Evangelies worden beschreven, maar vaak vanuit verschillende perspectieven.
De volgende opzet wordt gebruikt om de lezer te laten zien hoe de Evangelies zijn samengevoegd: in de kantlijn van elke paragraaf wordt aangegeven welke verslagen de gebeurtenissen van die paragraaf beschrijven. Verzen die elkaar herhalen worden dun gedrukt. Als er meer dan één verslag wordt gebruikt in de betreffende tekst, dan zal in de tekst zelf worden aangegeven welk Evangelie wordt geciteerd.
Daarnaast wordt er in de kantlijn ook aangegeven waar en wanneer de gebeurtenissen plaatsvonden, wanneer dat bepaald kan worden. Pogingen om exacte tijden, data en locaties te bepalen zijn vaak volledig afhankelijk van een aangenomen raamwerk, dat nooit met volledige nauwkeurigheid geverifieerd kan worden. Toch is het wenselijk om een zeker referentievlak te hebben zodat het wonderbaarlijke leven en de bediening van Jezus beter begrepen kunnen worden.


Inleiding door de schrijvers van de Evangelies

Het verslag van Markus begint eenvoudig.

Mar. 1:1
In dit boek wordt het goede nieuws van Jezus Christus verteld.

Markus introduceert het goede nieuws over Jezus Christus aan de lezer; het goede nieuws dat op een prachtige manier wordt samengevat in het voorwoord van het Evangelie van Johannes. Net als het eerste boek van de Schrift begint dit boek met de schepping van de mens. Het boek laat zien dat het Woord (een aanduiding voor God als Christus) niet alleen de bron is waaruit alle dingen zijn voortgekomen, maar ook dat het Woord in menselijke gedaante als Jezus Christus naar deze wereld kwam. Verder laat Markus ons zien dat de mensheid via Jezus de reddende genade van God heeft ontvangen. De bediening van Johannes de Doper, een bijzondere boodschapper van God, getuigt hiervan.

Joh. 1:1-18
In het allereerste begin was Christus er al. Hij was bij God en was Zélf God.
Alles ontstond door Zijn Woord. Zonder Hem is niets ontstaan; al het bestaande heeft Hij gemaakt. In Hem is eeuwig leven en dat leven is het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht kunnen krijgen.
God stuurde Johannes om de mensen ervan te overtuigen dat Jezus Christus het licht is. Het was zijn taak de mensen tot geloof te brengen. Johannes was zelf niet het licht maar iemand die over het licht vertelde. Want het echte licht, dat is Christus, kwam in de wereld om iedereen te verlichten.
Christus kwam in de wereld die door Hem Zelf gemaakt is, maar de wereld wilde niets van Hem weten. Hij kwam in Zijn eigen land, maar Zijn eigen volk heeft Hem niet aanvaard. Maar allen die Hem wel aanvaard hebben, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden. Door geloof in Zijn naam worden zij opnieuw geboren, natuurlijk niet als mens, maar geestelijk uit God.
En Christus kreeg een menselijk lichaam en leefde bij ons hier op aarde. Hij was vol vergevende liefde en waarheid. Wij hebben gezien hoe groot en machtig Hij is, de enige Zoon van de hemelse Vader.
Johannes was Zijn getuige, die zei: "Ik heb gezegd dat er na mij Iemand zou komen, Die er eerder was dan ik. Hij was er al voordat ik geboren werd." Omdat Christus zo oneindig veel heeft, hebben wij zoveel gekregen. Hij heeft ons met het goede overladen. In de wet van Mozes is ons al verteld wat wij wel en niet moeten doen. Maar Jezus Christus bracht ons genade en waarheid. Geen mens heeft God ooit gezien. Maar Zijn enige Zoon, Jezus Christus, Die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.

In zijn eigen inleiding schrijft Lukas aan een man, Theofilus genaamd, om een vollediger beeld te geven van het leven en de daden van het Woord dat mens is geworden, Jezus de Christus, en van alles wat de volgelingen van Jezus hebben bereikt. Lukas wijst erop dat er vóór zijn eigen verslag al andere schrijvers zijn geweest die de gebeurtenissen rond Jezus' bediening en de handelingen van Zijn volgelingen tijdens Zijn bediening hebben vastgelegd. De verslagen over Christus werden dus al spoedig na Zijn dood en wederopstanding geschreven.

Luk. 1:1-4
Beste Theofilus, er zijn al verscheidene boeken over het leven van Jezus Christus geschreven. Men is daarbij steeds uitgegaan van wat de eerste discipelen en andere ooggetuigen hebben verteld. Toch dacht ik dat het nuttig zou zijn alles nog eens nauwkeurig na te gaan en u daarvan een geordend verslag uit te brengen. U zult zien dat het volledig overeenstemt met wat u is geleerd.

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- oktober



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen