5 november


Joh. 8:12-20
HET LICHT VAN DE WERELD. Jezus richtte Zich weer tot de mensen en zei: "Ik ben het licht van de wereld. Wie Mij volgt, zal nooit in het donker rondtasten, maar leven in het licht."
"Daar zegt U nogal wat", merkten de Farizeeërs op. "Er is geen enkel bewijs dat U de waarheid spreekt."
Jezus antwoordde: "Toch is het waar, al zeg Ik het Zelf. Want Ik weet waar Ik vandaan kom en waar Ik heenga. Maar u weet daar niets van. U staat onmiddellijk klaar met uw oordeel. Dat is puur menselijk. Ik oordeel niemand. En zelfs als Ik het wel zou doen, zou mijn oordeel zuiver zijn. Want Ik oordeel niet alleen. Ik oordeel samen met de Vader, Die Mij gestuurd heeft. In uw wet staat dat als twee getuigen hetzelfde zeggen, hun getuigenis rechtsgeldig is. Ik ben Zelf de ene Getuige. De ander die voor Mij getuigt, is mijn Vader Die Mij gestuurd heeft."
"Waar is Uw Vader dan?" vroegen zij.
Hij antwoordde: "U weet niet wie Ik ben en ook niet wie mijn Vader is. Als u Mij kende, zou u ook mijn Vader kennen." Dit zei Jezus terwijl Hij de mensen toesprak in het gedeelte van de tempel waar de collectekisten stonden. Hij werd niet gevangen genomen, omdat het Zijn tijd nog niet was.

Joh. 8:21-30
WAARSCHUWING TEGEN ONGELOOF. Hierna zei Jezus: "Ik ga weg en u zult Mij zoeken. Maar waar Ik heenga, kunt u niet komen. U zult sterven zonder dat uw zonden vergeven zijn."
"Waar Ik heenga, daar kunt u niet komen?" vroegen de Joden verwonderd. "Zou Hij soms zelfmoord willen plegen?"
Jezus zei: "U bent van hier beneden; Ik ben van boven. U bent van deze wereld, maar Ik niet. Daarom heb Ik gezegd dat u zult sterven zonder dat uw zonden vergeven zijn. Want als u niet gelooft dat Ik ben die Ik ben, zult u sterven zonder vergeving te hebben ontvangen."
"Maar wie bent U dan?" vroegen zij.
"Dat heb Ik vanaf het begin al verteld. Ik zou veel over u kunnen zeggen en u veroordelen. Maar dat zal Ik niet doen. Ik vertel de wereld alleen wat Ik gehoord heb van Hem, Die Mij gestuurd heeft. Hij spreekt de waarheid."
Maar zij begrepen niet dat Hij het over de Vader had. Jezus zei: "Wanneer u Mij gedood hebt, zult u weten wie Ik ben. Dan zal het u duidelijk zijn dat Ik niet mijn eigen wil heb gedaan, maar alleen heb gezegd wat de Vader Mij geleerd heeft. Hij is bij Mij. Hij heeft Mij nooit verlaten, omdat Ik altijd doe wat Hij wil." Toen Hij dit zei, geloofden velen dat Hij de Christus was.

Joh. 8:31-38
OVER GEESTELIJKE VRIJHEID. Jezus zei tegen de Joden die in Hem geloofden: "Als u zich houdt aan wat Ik zeg, bent u werkelijk mijn discipelen. Dan zult u de waarheid kennen en door de waarheid bevrijd worden."
"Wij zijn nooit slaven geweest", zeiden zij. "Wij stammen af van Abraham. Hoe kunt u dan zeggen dat wij bevrijd moeten worden?"
"Vergis u niet", antwoordde Jezus. "Ieder die zondigt, is een slaaf van de zonde. Een slaaf heeft geen enkel recht, maar een zoon heeft alle rechten. Als u door de Zoon van God wordt bevrijd, zult u werkelijk vrij zijn. Ik weet heel goed dat u van Abraham afstamt. Toch probeert u Mij te doden, omdat mijn boodschap niet tot uw hart doordringt. Ik vertel wat Ik bij mijn Vader gezien heb en u doet wat u van uw vader hebt gehoord."

Joh. 8:39-47
ECHTE KINDEREN VAN ABRAHAM. "Abraham is onze vader", zeiden zij.
"Als u kinderen van Abraham bent", antwoordde Jezus, "volg dan zijn goede voorbeeld. Maar in plaats daarvan probeert u Mij te doden. Ik heb u nog wel de waarheid verteld, die Ik van God gehoord heb. Zoiets zou Abraham nooit doen. U doet precies hetzelfde als uw echte vader."
"Wij zijn niet uit ontucht geboren!" protesteerden zij. "Niemand anders dan God is onze Vader."
Jezus zei: "Als God uw Vader was, zou u van Mij houden. Want Ik ben van God uit naar u toegekomen. Ik ben niet uit Mijzelf gekomen, maar God heeft Mij gestuurd. Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? U kunt mijn woorden niet verdragen. Dát is de reden. U bent kinderen van de duivel en doet met plezier wat hij wil. Hij is al sinds het begin een moordenaar en heeft altijd buiten de waarheid gestaan, want de waarheid is hem vreemd. Hij kan alleen maar liegen. Hij is de bron van de leugen. Omdat Ik de waarheid spreek, gelooft u Mij niet. Wie van u kan Mij beschuldigen van iets slechts? Niemand! Ik spreek de waarheid. Waarom gelooft u Mij dan niet? Wie bij God hoort, begrijpt wat Hij zegt. Omdat u niet bij God hoort, begrijpt u Hem niet."

Joh. 8:48-59
JEZUS VERKONDIGT ZIJN EEUWIGE BESTAAN. "Hebben wij niet gezegd dat U een Samaritaan bent?" zeiden de Joden. "U bent bezeten."
"Ik ben niet bezeten", antwoordde Jezus. "Ik eer mijn Vader, maar u doet niets anders dan Mij beledigen. Ik ben er overigens niet op uit om Mijzelf te verdedigen; dat doet God wel. Hij veroordeelt ieder die kwaad van Mij spreekt. Onthoud dit: Wie doet wat Ik zeg, zal nooit sterven."
"Nu weten wij zeker dat U bezeten bent", zeiden de Joden. "Abraham en de profeten zijn allemaal gestorven en U beweert dat ieder die doet wat U zegt, niet zal sterven. U denkt toch zeker niet dat U meer bent dan onze stamvader Abraham? Hij en de profeten zijn gestorven. Wat verbeeldt U Zich wel?"
"Als Ik Mijzelf zou verheerlijken", antwoordde Jezus, "zou dat niets betekenen. Maar mijn Vader verheerlijkt Mij. En u zegt dat Hij uw God is. U hebt Hem nooit leren kennen. Ik ken Hem wel. Als Ik zou zeggen dat Ik Hem niet ken, zou Ik een leugenaar zijn, net als u. Maar Ik ken Hem en doe wat Hij zegt. Abraham keek met blijdschap uit naar de dag van mijn komst. Hij zag Mij komen en was erg blij."
"U bent nog geen vijftig jaar en U hebt Abraham al gezien?" zeiden de Joden.
"Het is zoals Ik zeg", antwoordde Jezus. "Ik was er al voor Abraham werd geboren." Dit was voor hen aanleiding om stenen te pakken met de bedoeling Hem te stenigen. Maar Jezus ging weg en verliet de tempel.

Joh. 9:1-12
GENEZING VAN BLINDGEBOREN MAN. Jezus liep verder en zag een man die al sedert zijn geboorte blind was. Zijn discipelen vroegen: "Meester, heeft deze man zelf gezondigd of is hij blind geboren doordat zijn ouders gezondigd hebben?"
"Nee", antwoordde Jezus. "Hij heeft geen zonde gedaan. En zijn ouders ook niet. Maar door hem van zijn blindheid te genezen, toont God Zijn macht. Zolang het dag is, moeten wij doen wat God ons opdraagt. Als de nacht komt, kan niemand meer iets doen. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld."
Daarna spuugde Hij op de grond en maakte wat modder van stof en speeksel. Dat deed Hij op de ogen van de blinde man en zei: "Ga u wassen in de vijver van Siloam." De man ging er heen en waste zich. Toen hij terugkwam, kon hij zien.
Zijn buren en de mensen die hem vroeger als bedelaar hadden gekend, waren verbaasd. "Dat is toch de blinde man die altijd zat te bedelen?" vroegen zij.
"Inderdaad!" zeiden sommigen.
"Nee", zeiden anderen, "het is iemand die op hem lijkt."
"Ik ben het echt!" riep de man uit.
"Hoe kan het dan dat u nu kunt zien?" vroegen zij.
Hij antwoordde: "Er was een Man, die Jezus heette. Hij maakte wat modder, smeerde dat op mijn ogen en zei dat ik naar Siloam moest gaan om mij te wassen. Toen ik dat gedaan had, kon ik zien."
"Waar is die Man dan nu?" vroegen zij.
"Dat weet ik niet", zei hij.

Joh. 9:13-17
FARIZEEERS ONDERVRAGEN MAN. Zij brachten hem naar de Farizeeërs, want het was sabbat toen Jezus de ogen van de man genas. De Farizeeërs vroegen de man ook hoe het kwam dat hij kon zien. Hij antwoordde: "Hij deed wat modder op mijn ogen. Daarna heb ik mij gewassen en nu kan ik zien."
Enkele Farizeeërs zeiden: "Die Jezus is niet door God gestuurd. Anders zou Hij niet op de sabbat werken."
"Maar", brachten anderen er tegenin, "een slecht mens zou zulke goede dingen toch niet doen?"
De meningen waren verdeeld.
Zij vroegen de man die vroeger blind was: "En u? Wat zegt u van Hem? Per slot van rekening waren het uw ogen die Hij genas."
"Hij is een profeet", antwoordde de man.

Joh. 9:18-23
OUDERS ONDERVRAAGD. De Joodse leiders wilden niet geloven dat hij vroeger blind was geweest. Daarom lieten zij zijn ouders roepen. "Is dit uw zoon?" vroegen zij. "Is het waar dat hij blind geboren is? Hoe kan hij nu dan zien?"
Zijn ouders antwoordden: "Dit is onze zoon en hij is blind geboren. Maar wij weten niet hoe het komt dat hij nu kan zien. Wij weten ook niet wie zijn ogen genezen heeft. Vraag het hem zelf. Wie weet het beter dan hij? Hij is oud en wijs genoeg." Zij zeiden dit omdat zij bang waren voor de Joodse leiders. Want die hadden besloten dat ieder die erkende dat Jezus de Christus was, niet meer in de synagoge mocht komen. Daarom zeiden zij: "Hij is oud en wijs genoeg. Vraag het hem zelf."

Joh. 9:24-34
MAN OPNIEUW ONDERVRAAGD. Daarop riepen de Joodse leiders de man nog eens bij zich en zeiden: "Geef alle eer aan God. Wij weten dat die Jezus een slecht mens is."
De man antwoordde: "Of Hij slecht is, weet ik niet. Ik weet maar één ding: Ik was blind en kan nu zien."
Zij vroegen weer: "Wat heeft Hij eigenlijk gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen genezen?"
De man zei: "Dat heb ik toch al verteld? U luistert gewoon niet. Waarom wilt u het anders nog een keer horen? Of wilt u soms ook discipelen van Hem worden?"
Zij scholden hem uit en zeiden: "U bent een aanhanger van die Man, maar wij zijn discipelen van Mozes. Wij weten dat God door Mozes heeft gesproken, maar van die Jezus weten wij niet eens waar Hij vandaan komt!"
De man zei: "Ik vind het maar vreemd dat u niet weet waar Hij vandaan komt. Hij heeft nog wel mijn ogen genezen! Wij weten allemaal dat God niet naar slechte mensen luistert. Maar als iemand eerbied voor Hem heeft en doet wat Hij wil, luistert God wel. Nog nooit heeft iemand de ogen van een blindgeborene genezen. Als deze Man niet van God kwam, had Hij zoiets nooit kunnen doen."
De leiders werden kwaad en zeiden: "U bent zelf een zondaar! U moet niet denken dat u ons de les kunt lezen!" En zij joegen hem weg.

Joh. 9:35-41
JEZUS BEZOEKT GENEZEN MAN. Jezus hoorde wat er met de man gebeurd was. Hij zocht hem op en vroeg: "Gelooft u in de Zoon van God?"
De man antwoordde: "Ik weet niet wie dat is, Here. Anders zou ik in Hem geloven."
"Ik ben het", antwoordde Jezus.
"Ja, Here", zei de man, "ik geloof in U." En hij knielde voor Jezus neer.
Jezus zei: "Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen. Wie geestelijk blind zijn, zullen zien. Maar wie menen geestelijk inzicht te hebben, zullen blind worden."
Enkele Farizeeërs die erbij stonden, vroegen: "Zijn wij soms ook blind?"
"Als u blind was", antwoordde Jezus, "zou u geen schuld hebben. Maar nu u beweert geestelijk inzicht te hebben, blijft u schuldig."

Joh. 10:1-6
SCHAPEN EN HUN HERDER. "Onthoud goed wat Ik u zeg: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar op een andere plaats binnendringt, is een dief of een rover. Want de schaapherder komt door de deur binnen. De wacht doet de deur voor hem open en de schapen spitsen hun oren als de stem van de herder klinkt. Hij roept zijn schapen bij hun naam en brengt ze naar buiten. Als alle schapen buiten zijn, loopt hij voor ze uit. Zij volgen hem omdat zij zijn stem kennen. Maar ze zullen zeker niet met een vreemde meegaan. Ze zullen voor een vreemde op de vlucht slaan, omdat ze zijn stem niet kennen." Zij begrepen niet wat Jezus met deze beeldspraak bedoelde. Daarom legde Hij het hun uit.

Joh. 10:7-10
DEUR VAN SCHAAPSKOOI. "Wat Ik u zeg, is de waarheid. Ik ben de deur van de schaapskooi. Al die zogenaamde profeten en verlossers zijn dieven en rovers. Maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur en wie door Mij binnenkomt, zal veilig zijn. Hij zal in en uit kunnen gaan en voedsel vinden. De dief komt alleen om te stelen, te doden en uit te roeien. Ik ben gekomen om mijn schapen leven in overvloed te geven.

Joh. 10:11-18
DE GOEDE HERDER. Ik ben de goede herder. De goede herder geeft Zijn leven voor zijn schapen. Een herdersknecht laat de schapen in de steek zodra hij een wolf ziet aankomen. Want hij is de herder niet. De schapen zijn niet van hem. De wolf pakt er één en jaagt de andere uiteen. Zo'n herdersknecht denkt alleen aan zichzelf. Het interesseert hem niet wat er met de schapen gebeurt.
Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en zij kennen Mij, zoals Ik de Vader ken en Hij Mij kent. Ik geef mijn leven voor mijn schapen. Ik heb nog meer schapen, die niet bij deze stal horen. Ik moet zorgen dat die er ook bijkomen. Zij zullen mijn stem horen en dan zal het één kudde zijn met één herder. De Vader houdt van Mij, omdat Ik mijn leven geef en het later zal terugnemen. Niemand berooft Mij van het leven; Ik geef het uit eigen vrije wil. Want Ik kan en mag mijn leven geven en het terugnemen. Ik doe dat omdat mijn Vader dat heeft gezegd."

Joh. 10:19-21
JODEN NOG STEEDS VERDEELD. Door deze woorden kregen de Joden weer verschil van mening. Velen van hen zeiden: "Hij is bezeten! Er zit een boze geest in Hem! Waarom luisteren jullie nog naar Hem?"
Anderen waren het daar niet mee eens en zeiden: "Dit zijn geen woorden van iemand die in de macht van een boze geest is. Een boze geest kan niemand van blindheid genezen!"

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- november



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen