7 augustus


Jojakim verbrandt Jeremia's rol

Jeremia heeft al 23 jaar gepredikt, maar er is nog geen enkele van zijn profetieën opgeschreven. Daarom zegt God nu tegen Jeremia dat hij zijn woorden op een boekrol moet schrijven, kennelijk niet alleen om deze voor de toekomst te bewaren, maar ook om de bevolking van Juda de gelegenheid te geven om zijn boodschappen als geheel te lezen. Nadat Jeremia Gods woorden dicteert aan een kopieerder genaamd Baruch, gebiedt hij deze Baruch om de boekrol in de tempel voor te lezen. Wanneer het nieuws hierover eindelijk koning Jojakim bereikt, verbrandt Jojakim heel onbeschaamd de boekrol, stukje voor stukje. Het is niet verrassend dat dit alleen maar leidt tot een bijzonder oordeel over Jojakim en zijn nakomelingen. De verbrande boekrol wordt vervangen door een nieuwe boekrol, waardoor de geschiedenis van Jeremia's bediening, samen met een latere toevoeging, tot op heden bewaard is gebleven.

Jer. 36:1-3 (604 v.C.)
BOEKROL MOET GESCHREVEN WORDEN. In het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, gaf de HERE Jeremia de volgende boodschap: "Neem een boekrol en schrijf daarop alle boodschappen die Ik u heb gegeven over Israël, Juda en de andere volken. Begin met de eerste boodschap in de tijd van Josia en schrijf ze allemaal op. Misschien zal het volk van Juda zich bekeren als het alle vreselijke dingen die Ik het zal aandoen, op schrift ziet staan. Dan kan Ik het ook vergeven."

Jer. 36:4
GEDICTEERD AAN BARUCH. Jeremia liet Baruch, de zoon van Neria, bij zich komen en dikteerde hem alle profetieën. Baruch schreef deze boodschappen van de HERE op een boekrol.

Het schrijven van de boekrol is geen eenvoudige opdracht geweest. Het heeft kennelijk maanden werk gekost. Nu de boekrol eindelijk klaar is, laat Baruch Jeremia weten hoe vermoeid hij is. Jeremia antwoordt met een boodschap van God; een boodschap die Jeremia net zo goed aan zichzelf had kunnen richten.

Jer. 45:1-5
BARUCH KRIJGT PERSPECTIEF. Dit is de boodschap die Jeremia Baruch gaf in het vierde regeringsjaar van koning Jojakim, de zoon van Josia, nadat Baruch al Gods boodschappen had opgeschreven, zoals Jeremia ze hem dicteerde: "Baruch, de HERE God van Israël zegt dit tegen u: U hebt gezegd: Ik kan het niet meer aan! Heb ik al geen moeilijkheden genoeg? Nu geeft de HERE mij nog meer! Ik ben uitgeput door mijn verdriet en vind nergens rust. Maar vertel Baruch dit: De HERE zegt: Ik zal dit volk dat Ik heb opgebouwd, verwoesten; wat Ik heb geplant, zal Ik uitrukken. Zoekt u grote dingen voor uzelf? Doe dat niet! Want Ik zal een groot onheil over dit hele volk brengen. Maar uw leven zal Ik beschermen, waar u ook gaat."

Misschien is Baruch bemoedigd door de geruststelling die God hun geeft, maar hoe ontmoedigd zal hij zijn wanneer hij ontdekt dat hij alles opnieuw moet doen!

Jer. 36:5-7
BARUCH MOET BOEKROL VOORLEZEN. Toen zij klaar waren, zei Jeremia tegen Baruch: "Omdat ik verhinderd ben, moet u op de volgende vastendag de woorden van de HERE, die ik u heb gedikteerd, in de tempel aan het volk voorlezen. Dan zullen alle mensen uit Juda de boodschappen horen. Misschien zullen zij zich dan toch van hun slechte wegen bekeren en de HERE om vergeving vragen voordat het te laat is, ook al is de toorn van God over dit volk bijzonder groot."

Jer. 36:8-10 (603 v.C.)
BARUCH LEEST BOEKROL. Baruch deed wat Jeremia hem had opgedragen en las de mensen in de tempel van de HERE al deze boodschappen voor, zoals de HERE die aan Jeremia had doorgegeven. Dit gebeurde op de vastendag in de negende maand van het vijfde regeringsjaar van koning Jojakim, de zoon van Josia. Op die dag waren mensen uit heel Juda naar de tempel gekomen om de diensten bij te wonen. Vanuit de kamer van Gemarja, een zoon van Safan (de secretaris van de koning) las Baruch de woorden van Jeremia voor. Deze kamer lag bij de bovenste voorhof van de tempel, dicht bij de ingang van de nieuwe poort.

Jer. 36:11-15
FUNCTIONARISSEN HOREN VAN BOEKROL. Toen Michaja, de zoon van Gemarja, de zoon van Safan, de boodschappen van de HERE hoorde voorlezen, ging hij naar het paleis, waar op dat moment de functionarissen van de koning in een vergaderkamer bijeen waren. Onder hen bevonden zich de secretaris Elisama; Delaja, de zoon van Semaja; Elnathan, de zoon van Achbor; Gemarja, de zoon van Safan; Zedekia, de zoon van Hananja, en anderen. Toen Michaja hun vertelde over de boodschappen die hij Baruch de mensen had horen voorlezen, stuurden zij Jehudi, de zoon van Nethanja, de zoon van Selemja, de zoon van Kuschi, naar Baruch toe om hem te vragen ook hun de boodschappen voor te lezen.
Baruch voldeed aan dat verzoek.

Jer. 36:16-19
FUNCTIONARISSEN WAARSCHUWEN BARUCH. Hoe meer Baruch vorderde, des te banger de mannen werden. "Dit moeten wij de koning vertellen", zeiden zij. "Maar vertel ons eerst hoe u aan deze boodschappen komt. Heeft Jeremia die zelf aan u gedikteerd?"
Baruch legde uit dat Jeremia ze hem woord voor woord had gedikteerd en dat hij ze met inkt op de boekrol had geschreven.
"U en Jeremia kunnen zich beter verbergen", vonden de functionarissen. "Vertel niemand waar u bent!"

Jer. 36:20-26
JOJAKIM VERBRANDT BOEKROL. Toen verborgen zij de boekrol in de kamer van de secretaris Elisama en gingen naar de koning om hem op de hoogte te brengen. Deze liet Jehudi de boekrol ophalen. Jehudi haalde hem uit Elisama's kamer en las hem in het bijzijn van de andere functionarissen aan de koning voor. De koning bevond zich in het gedeelte van het paleis, dat 's winters werd gebruikt en zat voor een haardvuur, want het was de negende maand van het jaar en dus behoorlijk koud. Steeds als Jehudi drie of vier kolommen had gelezen, sneed de koning ze met een mes af en gooide het papier in het vuur, net zolang tot de hele boekrol was vernietigd. Niemand protesteerde, behalve Elnathan, Delaja en Gemarja. Zij drongen er bij de koning op aan de boekrol niet te verbranden, maar hij wilde niet naar hen luisteren. De koning en niemand van de andere aanwezigen had ook maar iets laten blijken van berouw of angst voor alles was voorgelezen. Integendeel, de koning gaf Jerachmeël, een lid van de koninklijke familie, Seraja, de zoon van Azriël, en Selemja, de zoon van Abdeël, bevel Baruch en Jeremia te arresteren. Maar de HERE had hen goed verborgen!

Jer. 36:27,28
BOEKROL MOET OPNIEUW GESCHREVEN WORDEN. Nadat de koning de boekrol had verbrand, zei de HERE tegen Jeremia: "Neem een andere boekrol en schrijf alles weer precies zo op als de vorige keer.

Jer. 36:29-318
OORDEEL OVER JOJAKIM. En vertel de koning: De HERE zegt: U hebt de boekrol verbrand, omdat daarin wordt gezegd dat de koning van Babel dit land en alles wat erin leeft, zal verwoesten. Maar nu voegt de HERE het volgende daaraan toe en dat gaat over u, koning Jojakim van Juda: Hij zal niemand van zijn nakomelingen hebben om op de troon van David te zitten. Zijn lijk zal naar buiten worden gegooid, in de hete zon overdag en de vrieskou van de nacht. Ik zal hem en zijn gezin en al zijn functionarissen straffen voor hun zonden. Ik zal alle ellende die Ik heb toegezegd, over hen uitstorten; over hen en over alle inwoners van Juda en Jeruzalem, want zij hebben niet naar mijn waarschuwingen willen luisteren."

Jer. 36:32 (603 v.C.)
TWEEDE BOEKROL GESCHREVEN. Toen nam Jeremia een andere boekrol; hij dikteerde Baruch en deze schreef opnieuw alles wat hij al eerder opgeschreven had in de boekrol die de koning had verbrand. Alleen voegde de HERE er deze keer nog een heleboel aan toe!

Download (Het Boek)
Download (Statenvertaling)

De chronologische Bijbel -- augustus



Met dank aan Biblica en Harvest House Publishers. Nadruk en reproductie verboden.
Voor meer details, lees alsjeblieft onze copyrightvoorwaarden



WAT DENK JIJ? - Wij hebben allemaal gezondigd en verdienen allemaal Gods oordeel. God, de Vader, stuurde Zijn eniggeboren Zoon om dat oordeel op Zich te nemen voor iedereen die in Hem gelooft. Jezus, de Schepper en eeuwige Zoon van God, die Zelf een zondeloos leven leidde, hield zo veel van ons dat Hij voor onze zonden stierf om zo de straf op Zich te nemen die wij verdienen. Volgens de Bijbel werd Hij begraven en stond Hij op uit de dood. Als jij dit werkelijk gelooft, er in je hart op vertrouwt en alleen Jezus als je Redder aanvaardt door te zeggen: "Jezus is Heer", dan zul je van het oordeel gered worden en de eeuwigheid met God in de hemel doorbrengen.

Wat is jouw antwoord?

Ja, vandaag heb ik besloten om Jezus te volgen

Ja, ik ben al een volgeling van Jezus

Ik heb nog steeds vragen